dinsdag 10 februari 2015

Langs Hollandse Wateren

Lead:

Geheel onverwachts begon deze trip bij een vrij druk busstation en kwam later bij de plas die niet te vergelijken is met het Veluwemeer. Zeker in de winter kom je tot de ontdekking dat het ware ook zijn charmes heeft!

Nogal snel betraden we het busperron die we vanuit de lijnbus opliepen. Temperaturen net boven het vriespunt betekende bijna altijd handschoenen aantrekken, dus dat werd er gedaan. Voorbij de supermarkt was in de verte een pad zichtbaar langs een klein meertje die alleen Francisco wis te vinden. Hij was op deze trip de man met het routeboekje met uitleg in zijn ene hand, en een lege andere hand naar beneden zwaaiend aan zijn arm. De andere wandelaar die zich Paul noemde was bekend in deze omgeving, maar alleen van de dorpen en niet van het natuurpad dat ook we als LAW wordt aangeduid. Alleen Francisco kende de weg, wat nogal logisch was met een boekje met geschreven tekst van Amsterdam tot Maastricht. Behoedzaam keek hij regelmatig op de afgebeelde topokaartjes die als een bladzijde in het boekwerk was afgedrukt. Opgelucht haalde hij dan adem bij het terugvinden van het pad dat met een rode lijn was afgebeeld en dat we moesten volgen. Na het overzichtelijke meertje wisten we nog van het busstation dat Francisco had verteld over de grootste plas die nog zichtbaar werd. Het Veluwemeer was er niets bij, want ondanks de temperatuur was de grootse plas donkerblauw en golvend als badwater. Vreemd genoeg bevonden zich in de verte koopwoningen waarvan een aantal bijna bouwklaar waren. Toen we na de eerste wandeldijk over de plas heen waren, ontbrak het bij de koopwoningen niet aan auto's maar wel aan de bewoners in de huizen met grote ramen. Afgezien van de winter waren er ook op de plas die verder liep geen mensen te zien, want geen enkele boot lag strak in de scherpe wind. De conclusie dat de bewoners op vakantie waren of ergens anders nog een huis in hun bezit hadden, stemde mij in ieder geval gerust.

Francisco leek mij geen inbreker maar had er wel de benen voor. Dan zou hij inbreker zijn en met mij en de anderen de gestolen buit delen midden in de nacht. Bij het dak dat was opgetrokken in lichtbruin hout, zonder dakpannen gingen mijn gedachten even naar het inbrekersscenario wat mij een sterk gevoel van macht gaf. Als dit huis beroofd zou worden zonder pappa, mamma en de kinderen, was alleen al het deurslot forceren genoeg. Maar in ons kikkerlandje heeft meer te bieden dan armoede, dus waren mijn eigen huurwoning en persoonlijke meubeltjes genoeg om te bezitten.

Na de flauwe bocht waarbij we langs de enorme voortuinen gingen, vielen mij de palen met draden op. Ze leken veel op de Duitse varianten met hun schuine plaats in de berm, en met antennes op het hoogste punt. Op deze smalle eenbaansweg zag je ze eerst links en later rechts verscholen liggen. Het leken geen telefoon of tv-draden maar iets wat alleen een elektricien in onderhoudskledij en met een onderhoudsbusje mij uit zou kunnen leggen. En die was er niet, dus zou het alleen opgehelderd worden door het thuis op te zoeken via het worldwideweb.

Na een rust van appeltjes eten en het wegwerpen in de grote plas met in de verte Reeuwijk als basis volgde we het Kippepad dat een omweg voor wandelaars zou zijn. Het kon desnoods voor koeien worden ingezet, want geen enkele kip zou zich op dit smalle pad begeven. Er lagen voor het grootse gedeelte platgetrapte schelpen en dit werd natte klei, die menig boer met koeien die verplaatst moesten worden ook zou ondervinden. Dan zouden ze geen oog hebben gehad voor de vele ganzen en waterparkieten die met z'n velen uit het golvende water naar hun broedplaats terugfladderden. Na dit "toktokpad" was het eerstvolgende gehuchtje wat ik op het topokaartje had gezien in de verte te zien. Maar eerst moesten we nog twee fietsbruggen passeren die het gehuchtje niet juist genoeg benoemde: "Driebruggen". Dat het een pleisterplaats zou kunnen zijn twijfelde ik niet aan, al zou de Nijmeegse wandelvierdaagse dit intieme gehuchtje niet passeren.

Ontspannend in de kantine van de sporthal die vrij donker en als vloer enorme vierkante tegels had kwam de barman aangelopen. "Hebben jullie ook appeltaart?" vroeg ik. "Nee, dat niet maar een gevulde koek met een noot erop wel" was het antwoord van de barman. Ik schrok heel even, want dat dit dus geen café was werd meteen duidelijk. "Oh ja, nou dan ga ik ermee akkoord, en het geld komt later wel." De twee vrouwen zaten relaxed naast elkaar, bijna fluisterend tegen elkaar te praten. Het vrouwelijke gesprek was dan niet te volgen voor mannenoren, maar mannen waren dan ook meer aan het vooruitdenken. Het wandelboekje werd dan af en toe bekeken, maar ook weer doorgeven aan degene die het nog niet bekeken had. Even later kwam de barman aanzetten met vijf witte schoteltjes met witte kopjes erop die bijna gevuld waren door koffie zonder suiker erin. Die moest je zelf pakken uit het glaasje op de tafel. Suikerzakjes waren het en we gleden allen de substantie in de zwarte koffie. Dat het maar goed zou smaken, na het even draaien met het kleine lepeltje van de barman!

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

De grote plas was na het gehuchtje dat ook nog een snackbar had en een bloemenwinkel met paarse rozen, geheel onzichtbaar geworden. Op de verhoging in het landschap, kwam er na het kleine paadje langs de achterzijde van de oude woningen een dijk met natte klein van de vele regenval. In de verte was een baggermachine zichtbaar die de natte klei zou moeten wegscheppen met zijn grijparm, maar de beweging niet maakte. Op deze zaterdag zag hij er werkloos uit, maar het logo van de firma was wel te zien aan de achterzijde. Moeizaam baggerde we door de natte klei dat eerst groen gras was geweest, wat je nog een beetje zag. Naast de baggermachine moest je links al glijdend als op hard ijs naar beneden het grasland op waar de klein minder drassig was. De vrouwen waren achteraan gaan lopen en gaven af en toe een gespannen kreet als ze op de voetstappen van ons mannen gevonden waren in de klei. De mannen waren immers als eerste de klei gepasseerd. Die gespannen kreten van de vrouwen vonden wij mannen juist stoer en gaf een adrealinekik in de maag.

Onder de grijze spoorbak door waarbij het aanwezige fietspad hoger lag, dan de grauwe asfaltweg die diep beneden onder grasniveau was gegraven. Het plafond van het spoorviaduct kon je aanraken als de ene persoon op de ander persoon ging staan, net als bij een circusact van acrobaten. Na een flauwe bocht naar rechts kwam het bij een grasweide die ik iniedergeval niet zou vergeten. De grasweide was met een dijkje in een rechte lijn aangelegd met veel hekwerk op de zes kilometer naar de grote stad. Mopperen deed ik niet, maar ik telde wel het aantal stalen hekken als bij het optellen van een rekensom. Ik kwam om de twee minuten bij een nieuw stalen hek uit, zodat het aantal van twaalf de uitkomst was van de telling. "Kampioen hekken bouwen en op een grasdijk plaatsen" was de slagzin van deze zaterdag die langzaamaan de namiddag naderde, want het was ondertussen al tegen half drie. Pratend als kippen liepen de twee vrouwen op het twaalfde hek aan dat voor de tweede maal beklommen moest worden. Alle andere hekken konden al duwend of trekkend worden verschoven om de doorgang niet meer te hinderen. Twee uitgestoken stalen platen met open gaten erin gaven de voeten steun bij het overstappen van het hek. Stoer doen door zo snel en luidruchtig mogelijk het karwei te volbrengen was aan de twee vrouwen niet besteed. Elegant en vol passie zwaaiden ze been voor been het hek over, terwijl de drie mannen al om zich heen zaten te staren naar de lege plekken in de grasweiden. Het duurde niet meer als vier minuten tot de twee vrouwen weer bij de mannen waren en we de hekken voorgoed kwijt waren.

De grote stad was duidelijk zichtbaar met zijn vele huizen en recht voor ons een redelijk grote speelplaats waar gek genoeg geen enkel kind op de gele wip zat, die een hertgezichtje met een smalle neus had. Tegen een lantaarnpaal waren de witte letters "GOUDA" zichtbaar waarvan Paul dacht dat het eerder al te lezen was geweest. Die mening had ik ook, zeker toen de fietswegwijzer de drie kilometer naar Gouda aangaf midden in de nieuwbouwwijk. Na de letters te hebben gelezen kwam het snelle afscheid van Paul die notabene in deze nieuwbouwwijk woonde in een onzichtbaar huis als alleenstaande man. We hadden voor het bord met "GOUDA" al vernomen dat Paul hier ergens woonde, maar hij zei geen straat, dus erg duidelijk was het niet geweest. Gedane zaken nemen geen keer en Francisco, de twee vrouwen en ik beende voort over het brede fietspad dat nog drie kilometer gevolgd moest worden naar het echte GOUDA met zijn torenflats en marktplein. "Dit afspraakje was verkeerd gelopen, dus konden we de te halen trein zonder oponthoudt instappen."

 

        

 

 

 

 

  

dinsdag 1 juli 2014

Wandelen in Tsjechië

Zaterdag 14 juni 2014

Het weggaan van huis kan als niet erg beschouwd worden. De ICE naar Frankfurt kwam eerder dan de trein naar Amsterdam wat eenvoudig te verklaren viel. In het Ruhrgebied aan de andere zijde waar een nieuw land begon. De tweede hogesnelheidstrein was ook al luxe te noemen, met kussentjes op hoofdhoogte en katoenen kussentjes voor onder je bips. De grote Duitse stad een uur voor het uitstapstation was enorm groot en weids te noemen met enorm veel rechte rails van Duitse makelij. De derde en laatste treinrit in de REGIOBAHN was een kennismaking, met de deelnemers van de wandelingen die zouden volgen deze week. Veel vrouwen van boven de 50 met al kleinkinderen. Alleen de vrouw van in de 40 was aangenaam op mee te praten, bijgestaan door de reizigers die van hun werk kwamen of school kwamen. Pas na het vijfde station kwam er een stukje vrijheid van ruimte in de wagon. De vrouw van 54 jaar had ik op Arnhem al ontmoet en inde volgende compartiment aan het kletsen. Op het grensstation stond het knalrode busje in zijn achteruit te wachten op de vele tassen en koffers om in te laden. De overstap van trein naar busje duurde maar drie minuten en was snel gebeurd. Het rode busje bracht ons naar het berghotel dat op het eerste plateau naast het bijbehorende dorp lag. De schemering en het laatste sliert daglicht door het raam in het restaurant, gaf een gevoel van vrijheid van de witte streep die langzaam verdween. De ruime 2-persoonsbedden op de kamers waren wit als satijn en de dubbelgevouwen dekens ontdekte ik pas toen ik uitgeput op het laken lag. Hij had ons hartelijk welkom geheten en het reilen en zeilen van aankomende dagen uitgelegd in zijn half afgesleten spijkerbroek en groene shirt van katoen. Al 18 jaar woonde Erik in het optrekje en sinds 2002 in een behoorlijk huis dat enkele meters lager lag, maar niet in het dorpje, waar we doorheen waren gekomen. Van heimwee naar Nederland was niets te merken, gezien zijn gezicht dat een sportieve en positieve uitstraling had. Van oorsprong kwam hij namelijk uit een plaats dicht bij onze hoofdstad. Toch weer een manier om een rasechte Hollander te kennen, zo vlak voor de zonsondergang verderop boven de sneeuwbergen.

 Zondag 15 juni 2014:

 Geen kerkdienst als bij mij in de Pinkstergemeente in Arnhem, maar wel het kerkje op een heuveltje boven het berghotel. Het bijgelegen terraslandschap en het hoger gelegen wandelpad waarlangs een houten leuning was gemaakt, kwam in het verhaal van Erik naar voren. De vele gekapte bomen gaven de omgeving een weids uitzicht, evenals het tweede huis dat aan het uitgebouwde complex was aangebouwd. Het uitgegraven stukje weiland was een parkeerplaats van grind geworden, waar de bouwvakkers hun busjes neer konden zetten.

Tevens bevond zich naast het hotel een oud schansplateau dat groen gelakt was, en nu als uitzichtspunt was aangelegd. Later in de week begon ik te beseffen dat het kunstgras waarop wij stonden door niemand anders was gebruikt.

Na de verdiende koffie met gebak en het meegenomen lunchpakket was de vrouw van Erik aan de beurt. Gezamenlijk gingen we enorm omhoog door het woud en de akkerlanden. Op de uiteindelijke top stond een restaurant met enkele woningen met witte tv-schotels op de daken. Ondanks het bouwjaar van het gebouw, was het restaurant nog steeds in gebruik met veel donkere kleuren bij het naar binnen gluren. De lunch op het grasveld tegenover het restaurant was de eerste stop tijdens de tocht, evenals het witte kapelletje dat geheel uit ijzerwerk bestond. De afdaling over de mountainbikeroute was erg lastig vanwege de velen rotsstenen die dan weer links dan weer rechts uitstaken. Voor de afdaling naar het berghotel kwamen twee mannen ons tegemoet die bezig waren een soort van enorme parachute op te rollen. Ze hadden hun helm nog op en beoefende een geweldige sport. Even de diepte in springen was voor niemand uit ons gezelschap weggelegd, dus een kort gesprekje was voldoende om te weten waarom ze dit oefenden in hun vrije tijd.

Het openluchtzwembad dat door schoolklassen werd gebruikt, zag er vanaf de bosrand uit als een opgeblazen pierenbadje. Het zwemwater bevatte geen chloor maar een andere substantie om het veilig te houden. Je kon de drie meter diepte wel uitproberen, aangezien we allen langer waren dan een baby. De gloednieuwe badhuisjes waren ernaast gebouwd waarin al stopcontacten waren gemonteerd, voor de generatie opgegroeid met internet en mobiele telefoon. De vijf stapelbedden in elke hut waren nog netjes, maar dat zou over twee dagen wel anders zijn. Ons hotel werd ook door diezelfde schoolkinderen gebruikt, voor smakelijke gerechten en luidruchtige spelletjes in de avond. Voor de tweede maal betraden we het buitenterras betreden met zijn vele bankjes, ook als picknicktafel, waar ik een gesprek aan hoorde van een viertal, dat elkaar hun privéleven vertelden. De rest van de middag was niet vervelend te noemen, wel ontspannend met mijn Smartphone die ook een FM-radio bevatte en de vele Tsjechische platen met gezang liet horen waarvan ik geen sikkepit snapte. Het avondmaal bestond uit drie gangen die gedurende de week alleen uit soep, hoofdmaaltijd en smakelijk toetje zouden bestaan. De eerste hoofdmaaltijd van de vakantie heette "schwein"  wat uit het buurland was aangevoerd. Het gesprek met mijn reisgenoten was lang genoeg, om anderhalf uur later af te rekenen voor de dagelijkse drankjes en het lunchpakket voor maandag. De weinige Kronen die ik bezat waren muntgeld, dat mij deed nadenken, de eerste beste pinautomaat in een stadje te bezoeken. Om de toenemende zenuwachtigheid van de volgende wandeling te doorbreken, schoof ik aan de tafel voor een spelletje met dobbelstenen en papiertjes om getallen op te noteren. De juiste combinatie daarvan was uiteindelijk de manier om de meeste punten te behalen en zo te winnen.

 Maandag 16 juni 2014:

Deze ochtend toch voor een ander ontbijt gekozen met witte kwark, dat nauwelijks verschilt van de Nederlandse versie. Een soort van opgeklopte yoghurt dat ik mengde met chocoladevlokken in een kommetje iets groter dan een schoteltje voor een kopje thee. Na de gebruikelijke sanitaire handelingen was ik zo ver voor de wandeling naar het stadje dat minimaal negen kilometer verder lag. Om half elf waren we al een uur onderweg toen we het eerste kleine dorpje passeerde en een kleine pauze hielden bij een rivier die uit ook wel Alba heette. Volgens Erik had de rivier veel weg van de Duitse variant maar dat is niet zo, want we waren in een ander land. De houten brug met dak zag er donker uit maar was voor de plaatselijke paarden, bedoeld om de dreigende waterstroom zo veilig mogelijk en zonder verkeerd stappen over te steken. Allen haalden we veilig de overkant en besloten rechts langs de Alba te blijven tot het langverwachte stadje, dat in feite wat verder van het water was opgebouwd. Het centrum had sinds een jaar een vernieuwd marktplein met vierkante straatkeien die nergens hinderlijk uit de grond staken. In het het centrum waren verder nog vier banken, twee kerken en een drukke winkelstraat, waarop maandagmiddag niks van te merken was. De welvaart van Dvur Kralové is namelijk in een opbouwend fase dat goed te zien was, gezien de huizen en auto's. Na anderhalf uur van ronddwalen en een terrasje pakken was Erik op het marktplein te vinden om de zelf bepaalde afstand tot het hotel af te leggen dat uit laagpollig grasland zou bestaan.

Na veel plattrappen van de grasstengels kwamen we uit bij een Stopbord, dat er eenzaam bij lag naast een langwerpige slagboom. Erik kende de omgeving en wees op de zandweg die met een schuine bocht naar rechts ging. De geluiden van schietende kogels waren zelfs op de nabijgelegen asfaltweg te horen, om dan maar niet geraakt te worden en zo letterlijk neergeknald te worden. De in het oog springende hooggeplaatste zitstoel was bestemd voor de degene die toezicht hield op al dat geschiet en rookachtige spul. Gelukkig was niemand van plan om ons neer te knallen, anders was onze reis in het ziekenhuis geëindigd.

Volgens Erik was linksom het terrein de beste optie al reikten de graspollen bijna tot je gezicht, zodat je de bosrand nauwelijks kon zien. Vlak na een bochtige weg stonden twee werklui zacht met elkaar te overleggen hoe ze hun grijpkraan de heuvel op zouden krijgen, toen ze een groep wandelaars in het oog kregen. Nu waren we niet bekend met de taal die ze spraken, maar Erik had de oplossing voor het probleem snel opgelost. Al 18 jaar wonen in dit gebied had hem genoeg geleerd over de plaatselijke dialecten, en het was dus een eitje om te weten, dat achter de grijpkraan een tweede route lag. De werklui keken ons nogal lachend na, wat ik merkte door zelf achterom te kijken. Het dorpje in het dal was tevens de laatste plaats om te rusten, tot ik het logo van een ijsje in het oog kreeg. Eerder deze dag waren we vlak langs de betreffende winkel gekomen. Niet Erik maar de Belg had wel trek in deze versnapering die tegenover onze route lag. Wij moesten ons dan even vermaken in het parkje aan de overzijde, immers het laatste kwartier de heuvel op, betekende ook genoeg energie opdoen, door op dit moment te pauzeren, om van het dorpsparkje een indruk te krijgen. Toen we na het gekochte ijsje van de Belg de straat naar boven op liepen, bedacht ik mij opeens dat we eerder deze morgen het zelfde traject naar beneden hadden gevolgd. Het gaf een vreemde indruk, net alsof je eerst een lange straat doorkruist en vervolgens dezelfde huizen in omgekeerde volgorde passeert.

Op het ruime terras nog een biertje gedronken en tijdens het avondmaal op de witte gepolijste borden het maal opgegeten. De liptonice voor het naar de slaapkamer gaan, was niet verrukkelijk maar ook niet smerig te noemen. Het machtige stadje van deze dag had genoeg indruk gemaakt, om niet te zeuren over een miezerige koude thee.

Dinsdag 17 juni 2014:

Al te vroeg weg gaan was het ook weer niet, al gingen we even na 8 uur op pad. Een half uur eerder hadden we het ontbijt naar binnen gepropt in misschien 10 minuten, wat veel te vlug te noemen was. Toch gingen we met goede moed als groep naar beneden naar het typisch verouderde treinstation. De stationschef kwam even na half negen binnenstrompelen in zijn uniform om de aanwezige seinmachine aan te zetten. De trein kwam namelijk binnen niet al te lange tijd langs wat de man in actie zette de machine te bedienen, ook al was dat niet te zien. Om iets na tien voor negen vertrok onze trein, dat uit niet meer dan een wagon bestond en met schoolkinderen was gevuld. We moesten deze keer op nog een halte overstappen dat met NOVA PAKA werd aangeduid, wat een half uur later plaats zou vinden en waar de tweede trein moderner was ingericht, alleen de diesel was hetzelfde. Na drie kwartier bereikte we ons plaatsje om de verderop gelegen bossen te doorkruisen. Maar eerst eens op een niet onaardig terrasje een typisch plaatselijke kopje koffie drinken aan gammele tafeltjes voor twee.

De rotspartijen waren behalve rots ook gebruikt als inhammen voor opstapjes om je voeten op te plaatsen. De gevolgde gele route lag dan ook vol met die inhammen die voor mij niet altijd even handig waren, al was de uitkijk hoog een verademing dat ik zeker niet gemist zou hebben. In het dal leek alles wel van speelgoed waarbij het genomen treintje zo uit lego-stukjes leek opgebouwd. Het tweede uitzichtspunt was anderhalf uur later bij het kerkje dat geel/wit van kleur was en gebouwd al vele jaren terug in Kostalov waar we nu stonden. Al met al toch ook een enorme uitkijk dat uiteindelijk maar een ochtend en een halve middag had gekost. Het aanwezige stroompje met de naam Oleska die dwars door het dorpje liep ging met bochten langs een camping met schooljeugd op kamp. De opgeblazen bootjes waren duidelijk waar te nemen in de stroming. De terugrijdende treinreis was vermoeiend te noemen, wat voor mij even indutte betekende. Een lief kleine baby op de schoot van een moeder bracht mij even in droomland, al was het kleintje te jong om ook te beseffen dat even indutte er ook bij hoorde. Toch ging de baby voor onze overstap de kinderwagen in en met zijn moeder het perron op, naar zijn oma. Voor ons was de weg naar het dorp over het spoor niet ver meer, al kwam er weer een groep schoolkinderen ons gezelschap houden in de enige coupé. Het uitstappen ging niet al te moeilijk, al bleef de stationschef alsmaar staan om ons dan wel weer uit te zwaaien bij vertrek naar het hotel. Het spelletje "Yathzee" was dan voor de tweede keer een spelende manier om de verdere avond door te brengen, al waren de twee dames wel erg lachwekkend, met een manier van Nederlands praten waarbij een licht Engels accent hoorbaar was. De vertoonde voetbalwedstrijd van het WK werd gevolgd, alleen ik werd er niet door afgeleid vanwege de lachwekkende dames met hun gejuich.

Woensdag 18 juni 2014:

Een klein plaatsje voor de rijke faam was de missie van Erik. Iets na half tien was de afspraak op het terras in een stralend terrasje, waarbij het insmeren van mijn hals even in mij op kwam. Eerder was dat mij verteld door een oudere vrouw die voor de verbranding van lichaamsdelen had gewaarschuwd. Mijn trainingsjas gaf voldoende bescherming op mijn armen tegen het zonlicht. Ik hoorde er in de loop van de wandeling niemand meer over, dat begon door naar het kerkje te klimmen dat we zondag al hadden bewonderd. We lieten een klein dorpje links liggen om met een enorme vaart de bergrug van bladeren naar de dichtstbijzijnde weg af te dalen. De rode pijlen volgend ging het nog eenmaal over een vreemd uitziend bospad dat uitkwam bij een spoorweg, die we wel 7 kilometer zouden volgen.

De lunch was niet al te kort, tegen een bosrand langs het met rotsaangelegde pad in het midden gevolgd door grasland. Ver boven het enkelsporige traject was het lang volgen van de rotachtige bodem geen gemakkelijk opgave, al was de stop bij een stroompje water met een groene pomp naar ieders zin. Toen we uiteindelijk schuin rechtsaf het vele zand doorzwoegde, was iedereen al gauw de afgelegde afstand vergeten en wilde iedereen zo snel mogelijk de top bereiken. Bovenaan bij de asfaltweg was de keuze van Erik gauw gemaakt. Even rechtsaf over het asfalt en dan linksaf de rode markering volgend naar Kuks. Na 2 kilometer begon ik te beseffen dat we de Groene markering volgden wat mijn verbazing wekte. Zouden we dan toch een verrassing krijgen wat niet gepland stond op zijn agenda. Het onaangekondigde dorpje dat Hribojedy heette lag er op het laagste punt eenzaam bij. Alleen het riviertje naast de T-splitsing zag er aardig troebel, maar wel vrolijk uit. De naam Ans hoorde ik van verre, aangezien ik met Cees vooruit gelopen was. Over een klein stukje was dan toch de verrassing die Ans en niet Erik had bedacht. Er moest eerst een juiste route worden gezocht, want Ans was er nooit eerder geweest. De gekochte topgrafische kaart bood maar een beetje uitkomst, dat de spanning deed stijgen om het daadwerkelijk te vinden.

Glazen naast druivensap in een schenkkom en een bak vol kersen uit de tuinbomen geplukt wat was op de vierkante tafel stond. Uit de keuken komend bracht de vrouw een schaal vol gesneden meloenen zo vers dat het sap nog doorsijpelde in je mond. We waren enorm blij met deze welkomst in haar groengekleurde tuin naast het verouderde huis, dat echt een opknapbeurt nodig had. De vrouw had zich voorgesteld als een kennis van Ans wat ons verraste in dit dorp met weinig meer dan 20 huizen. Haar man was geen bodybuilder, zoals hij eruit zag met zijn postuur als Arnold Schwarzenegger en zwarte haren over zijn hele gezicht. Een verkoper in zijn eigen winkel wilde hij als beroep uitoefenen, wat bijna zo ver was. Het betreden van de tuin had er toe geleid dat de twee honden vier blafjes lieten hoorden, maar toen door onze bodybuilder stevig werden beetgepakt aan de lijn. Een wolk voor de zon gaf aan dat we snel uit haar tuin moesten, ook omdat de rode pijlen gevolgd moesten worden, want de groene gingen naar een plaats die ons onbekend was. De bekende t-splitsing met het riviertje zag er wat dreigender uit, maar het aantal druppels waren gek genoeg verminderd tot een flets zonnetje het schouwspel doorbrak. Na een half uur volgden we nummers die op het grote paneelbord stonden vermeld, en die allen beelden van gietijzer met inscripties bezaten. Erik besloot de nummers chronologisch te volgen en wij stonden paraat om alle beelden vast te leggen op digitale apparatuur als een camera of telefoon en waarbij iedereen aan de beurt kwam. Bij het onderdoorgaan van de spoortunnel en de brug over de over de bekende Alba was de rijke faam niet ver meer. Het verdiende ijsje bij de kiosk op de een na hoogste berg van Kuks smaakte niet naar water, maar slagroom en chocola met zijn vulling in een saai bruin hoorntje. De blik op de vestiging er tegenover zag er lelijk uit met groen en witte kleuren, want de verbouwing was in volle gang. Vanaf de kiosk gingen we achter langs de stenen vesting naar het piepkleine gebouwtje naast de spoorlijn met een tweetal plantenbakken langs de rails. Een soort van visitekaartje voor de treinreizigers die in Kuks kwamen Na tien korte minuten stapte we in de treinwagon en zouden we uitstappen waar we gisteren ook waren geëindigd. Dat station verlaten te hebben achtergelaten ging hetzelfde traject door het hoogoplopende grasland wat even flink klimmen was. Het achtergelaten rijke dorpje was vergeten, maar de ervaring van de vastgelegde beelden stonden in het geheugen van de apparatuur. Dat Nederland uiteindelijk gewonnen had op het WK werd nog eens benadrukt door de vrouw met oranje kleuren, in de vorm van een kleed om haar lichaam en een kunstbril wat voorover geschoven op haar neus. "We gaan er tegenaan" was de uitroep die ik zou onthouden.

Donderdag 19 juni 2014:

De zon scheen als al de voorgaande dagen en toch was het dit keer anders. De heuvel van de top hadden we al eerder aan de linkerzijde beklommen, de rechterzijde stond vandaag op het programma. Na een flinke beklimming door het letterlijke oerwoud van in rijtjes staande bomen, kwam een vreemd soort asfalt in zicht met her en der brokstukken dat veel weg had van een klomp vlees. De kapel was nog niet in zicht en toch was de tractor met daarachter een geeluitziende wagen een teken dat er leven was op de weg. De gele wagen ging nogal snel de oprit in naar een vermoedelijke hooggelegen boerderij die niet te zien was. Tijdens de rustpauze bij het lagergelegen stukje huizen kwam dezelfde wagen aan de andere zijde van een huis tevoorschijn en reed de omgekeerde weg terug, gezien het opschrift op de gele lak naar een postkantoor.

Na een uur liepen we achter elkaar de bomenlaan doorheen naar het plaatsje Milletin met de lekkerste bakker van de hele omgeving, aldus Erik, die hier lang genoeg woonde om iedereen te kennen. Bij binnenkomst was het tafelblad achter de gepoetste vitrine met alles wat van slagroom en chocola gegeten kan worden. Het miezerige tompoesje bevatte teveel slagroom, waardoor een vorkje overbodig was en alles in een keer naar binnen gepropt moest worden. Een half uurtje genieten op het terras van de onbespoten kersen van Cees, onze gezonde man van de week, die de plastic zak al had zien liggen in een krat voor de ingang. Om weer terug te gaan naar Bila Tremesna keerden we om naar het noorden vlak langs de bomenlaan en via een bruggetje over een diepinkijkend beekje om het prachtige gekleurde bos in te gaan. Op de eerstvolgende stop hoorde ik de naam "Arie" vallen wat een Nederlander moest zijn, wat wel meer voor kwam in deze streek. Hij woonde hier sinds een aantal jaren. De twee naast elkaar liggende bankjes boden genoeg plaats aan acht mensen en tijd om te wachten op degene die nog niet thuis was, dat gezien het ontbreken van een auto voor zijn woning nogal logisch was.

Een flinke klim was voor ons oppassen geblazen aangezien Nico en Jane bijna door een tractor werden overreden. De vrouw van veertig bleef gelukkig aan mij zijde lopen zodat de tractor niet alleen mij kon zien, en ik kon omkijken naar de onze wandelaars die aan het afsnijden waren via het grasveld onder leiding van Erik. De vrouw en ik hadden voor piet snot het hele eind naar boven geklommen zonder te beseffen dat afsnijden ook een mogelijkheid was. De afdaling over de gekapte stukken hout, was goed opletten waar je je wandelschoenen neerzette. Geen val van zo hoog, maar een verhaaltje van Erik over zijn verleden hield mij gefocust toen de afdaling te erg werd. Hij liep vlak achter mij en liep al die dagen in versleten sportschoenen waarvan de veters nauwelijks te zien waren. Het doorlezen van mijn dikke roman was nog te doen ondanks de moeheid van de wandeling en het zien van een mollige en man, die desnoods barkeeper of deurwaarder had kunnen zijn.

Vrijdag 20 juni 2014:

Bewolkt maar zonder druppels regen, liepen we van het hotel de hoofdweg af. Het was even na half tien en de laatste tocht van de week was begonnen. De intensieve dagen zaten er bijna op, alleen de resterende twintig kilometers lagen voor ons. We kwamen wat later langs oude fabrieken en auto's van de voor de val van de Berlijnse muur. Een klein dorpje Dolni Brusnice had een rechte weg naar het bos dat we rechtsom in liepen. Het eerste bospad rechtsaf en na een korte pauze bij twee grafjes van overledenen jongeren, de Albe gevolgd naar de beloofde stuwdam die nog nergens te bekennen was. De asfaltweg die ons na een uur langs de Albe tegemoet kwam, werd bereden door luidruchtige vrachtwagens die om de twee minuten langs denderde. Linksaf omhoog en na wat bosland afdalen naar het volgende gedender van voldoende paardenkracht. Bij een gloednieuwe schuilhut genoten we van onze lunch uit de plastic zakjes die erg doorzichtig waren. Na de controle van Erik om iedereen te laten wandelen gebeurde het onverwachte. Mijn voorgangster stapte over iets dat op een bezemsteel leek. Haar rechterbeen bleef net te lang haken, waardoor even later Ans een tasje met allerlei verband tevoorschijn haalde. Ik gaf nog een lang verband aan, maar het kwaad was al geschiet. De verdere tocht naar de beloofde stuwdam moesten we doen zonder Erik en de afgehaakte vrouw die onderweg naar het ziekenhuis was. Het eerste beeld van de stuwdam had iets weg van de binnenkomst in de Efteling, al ontbrak de zo eentonige achtergrondmuziek. Het net geopende kioskje aan de overzijde van de enorme diepte zonder waterbassin en onderbrak de wandeling voor een kort onderonsje met koffie en gebak aan een van de tafeltjes.

Op onze tocht terug langs metershoge rietkragen en over stevige hobbels van opgedroogde klei, was er klaargezet bier op het terras, met dank aan de nieuwe serveerster die een stuk jonger was dan haar voorganger, de Duitssprekende vrouw. 's Avonds nog een gezamenlijke groepsfoto in mijn wandelschoenen en pijnlijke sokken van de vele rietkragen. Eigen schuld, want ik had de tijd gehad voor schone kleren en een verfrissende douche in de piepkleine watercabine voor een persoon. Snel nog een Smartphone-foto  geklikt om toch maar niets te vergeten van ons hotel op de berg.

Zaterdag 21 juni 2014:

Toch niet van het gebrek aan slaap, kropen we snel op de koude busstoelen van het rode busje. Niet dichtbij elkaar al zou wat lichaamswarmte geen overbodige luxe zijn. Met 8 reizigers begon het na een kwartiertje al aardig op temperatuur te komen, mede door de verwarmingsbuizen langs het oppervlak van de binnenvloer van het busje. Op het Duitse station was de koude wind dan weer de boosdoener, hoewel we verder weinig te klagen hadden. Drie hogesnelheidstreinen door dit land zouden we instappen, waarvan de tweede rit wel vier uur duurde op uiterst comfortabele zetels. Gelukkig hoorde ik na een tijdje niemand meer over de kou, ook omdat een spelletje kaarten afleidend was. Ik bleef dan wel weer op mijn gereserveerde eenmans zitplaats om dan alleen even weg te gaan voor een bruisend glas prikwater, waarbij een man in uniform mijn weinige euro's kon aanvullen om te kunnen kopen. De Tsjechische kronen waren nog wel in mijn portemonnee, maar waren in deze trein overbodig geworden. Op het overstapstation dat als Arnhem stond vermeld was mijn vakantie zo goed als voorbij, alleen nog tien minuten met een sprintertje naar het dorp waar ik was begonnen.
















 
 

 
 

zondag 18 mei 2014

De dag die grijs begon


De dag die apart begon

Op deze zaterdag was het bij het openschuiven van de luxaflex grijs. De avond tevoren was op het weerbericht nog volop zon te lezen, alleen dus niet bij mij. Mijn humeur werd er niet beter op, maar straks zou het tij wel keren was mijn gedachte. Fietsen met de buurman waren de woorden voor vandaag. Voorzichtig reed ik de stoep af bij het afrijdgedeelte en kwam op de parkeerplaats, met zijn vele auto's. Een 'hallo' van de buurman kwam mij tegemoet en gaf aan dat we vanaf nu bijelkaar zouden zijn. Het dorp Dieren waar we het kanaal zouden volgen tot een of ander restaurant met een achtertuin ingericht als speeltuin. Toch volgde we de verkeerde weg aangezien er geen kanaal te bekennen was. Wat nu? Na overleg tussen ons beiden gingen we op richtingsgevoel naar het kanaal gezien het niet bereikt was. Wel de weg die niet naar Drummen ging, maar wel zo heette. Mijn twijfel maakte plaats voor de gok bij het kiezen van de juiste richting, wat terecht bleek te zijn. Vlak naast het grand/café bevond zich de oliemolen, de ingang naast de parkeerplaats vol met uitgestort grind. Na even zoeken naar een geschikte plek, parkeerden we de tweewielers tegen een schuur. Vol verwachting liepen we de molenruimte binnen, waarvan een dag eerder hadden gelezen dat de openingstijden 6 uur was opengesteld voor belangstellende. Met dit gegeven plus het feit dat de zon bleef stralen maakte het een plezierige tocht door de aanwezig dorpen en de bossen. Na het verdwalen op de openbare weg bewezen dat we al flink wat kilometers hadden weggetrapt.

De bijbehorende grond van het natuurgebied maakte een korte wandeling zeer gewenst. Afspraak is afspraak dus liepen we op goed geluk een korte wandeling rechtsom de grote beek met een fontein in misschien wel honderden waterstralen. Het bijbehorende landhuis dat ook wel 'Huys te Eertbeeck' wordt genoemd, was het een herkenningpunt toen we twijfelden over het juiste pad tussen de bomen. De ruime paden met zicht op een aantal koopwoningen en als laatste gelukkig de olie molen, die een half uur wandelen had gekost. De uitleg van de oude molenaar was een half uur geleden genoeg geweest om de geschiedenis van het molenrad te begrijpen. Twee planken op elkaar met een aantal kleine blokjes van hout ertussen, was een voorbeeld hoe het rad al lange tijd functioneerde voor het gemalen koren. Vervolgens was het platstampen en alles in de grote metalen bak werpen om het te gebruiken als olie in een klein glazen potje. Net zo iets als jam die je in de glazen pot doet na het maken van de zoete substantie. Mijn vraag of de olie ook bij de maaltijd kan worden gebruikt werd met een 'nee" beantwoord. Weer iets wat ik verkeerd had benaderd, maar de verdere uitleg van de man was interessanter. De olie in glazen potjes gestopt werd verkocht om je huid mee in te smeren of het poetsen van onderdelen van auto of fiets. Weer een ervaring rijker reden we ten slotte door het centrum van het nabijgelegen dorp dat vrij druk te noemen was.

De markt was er dan wel niet, de parkeerplekken waren alle bezet met voertuigen, dat ons weinig interesseerden aangezien we geen parkeergeld in de automaat hoefde te werpen. Bij een grote rotonde waren de twee dorpen op minder dan een kilometer van elkaar gelegen, wat het makkelijker maakte om de gewenste richting te bepalen. Het dorp Laag Soeren was de richting die we gingen volgen en de oplossing was die uit de wegwijzers viel af te lezen. Helaas was de afslag bij het eerstvolgende dorp bepalend voor onze route, want ons doel bleek dichterbij te liggen als eerst gedacht bij de grote rotonde. Nog elf kilometer tot de Posbank was uiteindelijk maar een half uur trappen wat bergop moeilijker was voor mijn buurman. Een afsluitdrankje in ons einddorp bedaarde de gemoederen en was welkom na het zware trappen. Een beetje gegokt maar rond half drie weer terug was niet onmogelijk gezien het feit dat bergafwaarts het dorp binnenkomen een makkie was. Niet achterover gezeten van vermoeidheid in de aanwezige caféstoelen, maar nog steeds fier overeind twee drankjes gedronken!

 

 

maandag 28 april 2014

In Amstelveen voor onze koning

Dat het de eerste koningsdag was mocht van de daken worden geschreeuwd. Al geruime tijd was het bekend gemaakt via de landelijke kranten, radio en televisie, dat het in De Rijp en Amstelveen plaats zou vinden. Ik en mijn twee vrienden hadden ons plan al bedacht en ontmoette elkaar bij het NS station. Dat het Koningsfeest niet op zondag plaatsvond, was vanwege de kerkdiensten in de ochtend. Dat was duidelijk te zien aan de rode harmonicabussen met het nr. 300 die om de tien minuten langreden. Wij namen de eerste bus die voor onze neus stopte en pakte haastig onze chipkaart om in te checken. Erg ver leek het Stadshart niet te zijn, want de uitstap bij de bushalte was tegen de Schouwburg aan. Als een groep hongerige mieren begaven we ons drieën door de menigte op zoek naar een geschikte plek. Een beetje bewolking kon ons niet hinderen een goede plek uit te zoeken, en het blauw op de grond voor ons te zien. Het leek op een uitgerolde mat, gemaakt van hard grint met een ronde vorm. Later bleek het kleed van rood-wit-blauw in een rechte lijn in de buurt te liggen. Prins Maurits was op het tv-scherm een wedstrijdje aan het hardlopen over het kleed en kreeg een lintje van de meeloopster als prestatie. Het wachten duurde nog ruim een uur (of wat ik naderhand dacht). Het zonnetje was in de tussentijd regelmatig te zien, wat wel een oppepper was bij het wachten. Afgezien van het gele geraamte dat uit ijzer was gemaakt waren voor ons de klederdrachten uit India duidelijk te zien. Een groep jongelui stonden te oefenen tot de koninklijken familie zou arriveren bij het Finishlogo. India was vandaag het gastland, want de vele jurken van de vrouwen hadden alle kleuren van de regenboog.

De jonge kinderen oefenden ondertussen de handstand of tikte elkaar vlug aan. Een tweetal foto's in mijn digitale camera waren al opgeslagen in het geheugen, en zouden later nog kunnen dienen als bewijs voor de juiste instelling kiezen. De tien foto's die de camera verder vastlegde mochten raak zijn. De lachende tanden van Maxima en de vriendelijke glimlach van Willem Alexander mochten niet ontbreken. Ook al was dat laatste moeilijk gelukt, door dat al die hoge armen in de lucht. Het gezicht van onze koning was in mijn geheugen bijgebleven als een echte Oranjetelg die zijn eigen verjaardag vierde. Even na half een was de Koninklijke familie voorbij en bleef een toespraak van de burgemeester en gedag zeggen op het podium als laatste handelingen over.

Omdat ik mijn vrienden was kwijtgeraakt kon ik het spektakel niet zien, en bleef ik voor een dure kledingzaak bellen tot ik Lodewijk in de luidspreker hoorde. Na overleg bleken ze vlak langs het podium te staan, waar Rens al wat foto's had genomen, wat zo gek nog niet was. Bij samenkomst bij de dure kledingzaak gingen we een wandelingetje maken langs de V en Den weer terug naar het lege podium. Een radio-dj stond achter de mengtafel knoppen te bedienen voor het juiste geluid. Tot vijf uur in de middag bleef het radiostation uitzenden vanaf dit podium. Na het scherpe beeld van het schilderij dat boven de staande dj hing, keerde we terug naar het busstation. Maar niet voordat ik mijn aandacht vestigde op de kleurige koppen van onze kersverse koning en koningin. Dit was het afscheidsgeschenk dat ze bij het podium hadden gezien, en dat met veel geld van de gemeente was opgehangen. Met eigen ogen zag ik de vrolijke kleuren van de opgedroogde verf dat erg opviel van mij afstang gezien. Thuis zou ik een van de twee gemaakte foto weggooien in de digitale prullenbak, wat niet al te makkelijk was. Het ene randje van het stadhuis was bepalend om de foto wel of niet weg te gooien en de juiste later te zenden naar vrienden.

De lijnbus driehonderd die ons naar Amsterdam zou brengen, zat voor de helft vol en zette ons naast de ondergrondse hal van het station af. Een tripje door het centrum van Utrecht was succesvol, want de Vrijmarkt bezat veel kleden met tweedehandsspullen, meest platen en dvd's. Op de Oude Gracht voeren vele schuitjes met feestvierders in het oranje gekleed, en vol lachs drankjes naar binnen werkend. De smakelijke pannenkoek langs de oude gracht was een waar avondmaal in simpele stijl. Het idee om ook een wituitziend ijsje te kopen, bleek op een verkeerd moment uitgekozen. De stationshal in Arnhem had behalve de vele gesloten winkels alleen de Smulders nog open, waar alleen broodjes met sla en vlees verkrijgbaar waren. Geen toetje dus, zodat ik teleurgesteld mijn weg naar Rheden vervolgde.

 

maandag 10 maart 2014

Overwinning en Vierkant ommetje

Een overwinning

Verhaalidee: niet over de brug durven= bang. Eerst iemand anders laten gaan dan zelf gaan= bangelijkheid. Blijdschap vieren, een cadeautje erbij= blijdschap. De brug overwonnen, nieuwe kansen= blijdschap. Erover praten om mee te doen aan wedstrijd via tv= uitziend naar. Uiteindelijk flink verliezen in race om snel het water in te rijden= spannend en bedroefdheid. Troostprijs op winnaarsblok=blijdschap.

Lead:

Als je een wedstrijd wilt winnen zul je ervoor moeten vechten om bij de beste te horen. Dat de eerste stappen lastig zijn is niet zo vreemd, maar wel om uiteindelijk toch op het podium te staan en aangejuicht te worden. Dat is de prijs voor het bouwen van wat lijkt op een kar met wielen.

Verhaal:

Al scheurend ging de groep bestaande uit vier opgewekte dertigers op weg naar het voormalig Nederlandse plaatsje dat vroeger bij Duitsland hoorde. Het vertrek was vluchtig geweest aangezien ze allemaal te laat op het afgesproken punt waren gekomen, ditmaal bij de benzinepomp. Het vertrek van de benzinepomp betekende het geluid van de gloednieuwe scooters laten klinken als vier harde scheten in de kille buitenlucht. Nu stonden ze zenuwachtig voor het stoplicht naar de oprit van de rivierbrug. Een groepje jonge fietsers kwamen nogal zwengelend de brug af. Toen het stoplicht op groen sprong staken ze al scheurend het kruispunt over en reden niet linksaf naar de rivierbrug, maar rechtsaf naar de brug toe. Nogal snel bereikte ze het industrieterrein met maar een grote fabriek in de vorm van een gele blokkendoos met uitlaatpijp. De zwarte rookwolken kwamen uit de uitlaatpijp gekropen als bij het stoken van een kampvuur in de open lucht. De oudste van de groep van vier die Nico heette keek met spanning naar de zwarte rookwolken, want hij wilde maar al te graag de lange brug over met zijn scooter. Hij voelde zijn angst naar zijn keel grijpen en drukte per ongeluk zijn gaspedaal iets te hard in. Hij schoot iets sneller vooruit dan normaal, maar kon net op tijd weer terug accelereren om zijn fout te herstellen. Even slaakte hij een diepe zucht en herinnerde dat zijn drie vrienden op de andere scooters wisten van zijn angst van bruggen. Dat had hij ze ook verteld, maar nu kwam het moment van de waarheid. Van de spanning zuchtte hij diep en trapte zijn gaspedaal opnieuw in. Zeker twee van zijn vrienden vertikten het ook maar even om te kijken of Nico er al aan kwam.

Langs de snelweg was Nico beland met de denderende vrachtwagens die langs de vangrails voorbij denderde. Vlak voor de brugoprit remde Nico opeens af en keek angstig naar het grijsgrauwe asfalt op het fietspad. Zijn vrienden waren boven de rivier als kleine poppetjes te zien, al wapperend met hun winterse kleding en de valhelm over hun hoofd. Alleen Rens reed achter hem en zag het afremmen gebeuren, naast de altijd voortrazende voertuigen. Rens begon zelf af te remmen tot hij naast Nico stond en keek hem even onbegrepen aan. Dit was het moment van de waarheid waarbij het parcours voor de overwinning gereden moest worden. Nico wilde rechtsomkeert maken, maar Rens reed stapvoets door en had het eerste stukje van de brugreling bereikt. Ik sluit mijn ogen dacht Nico, ik kan nu niet meer terug, en even kreeg hij een spastische trek in zijn been. Hij trapte zenuwachtig zijn gaspedaal diep in, een eerste stap zettend om een brug over te steken.

Hij keek Rens recht aan zoals hij zat op het zwarte zadel. Het grote achterlicht van de scooter was mooi rood van kleur, ook al was het daglicht genoeg om de scooter te onderscheiden. Voordat hij de tweede stap bereikte kwam de spanning terug en dat de rivier steeds dichterbij. Bovenaan de brug raasde de voertuigen al bijna naar beneden in beide rijrichtingen wat Nico nu even niet interesseerde. De tweede stap was bereikt met het hoogste punt en een beter uitzicht op de stad, met al die gebouwen en weilanden. De derde stap was de brug afrijden, wat mogelijk was ondanks de sterke zijwind van links. Rens had de overzijde van de brug al bereikt, wat Nico ook wilde terwijl hij met moeite zijn scooter in bedwang hield. Stap vier betekende in dit overwinningsproces zijn vriend volgen, zonder naar de rivier beneden te turen. Hij knipperde even met zijn wimpers en klemde moeizaam zijn tanden stevig op elkaar. Zonder nadenken ging het naar zijn vrienden wat hem een soort bons in zijn maag bezorgde. Het stadsdeel aan deze zijde was bebouwd met huizen, kantoren en het grijze complex. Stap vier was bijna in zicht toen de wind hem terug wilde draaien, naar de brugreling toe, toen langs de vangrails een witte bestelbus erg hard voorbij kwam. Het geluid van de vangrails raken was niet te horen maar wel de nog altijd aantrekkende zijwind. De wielen van zijn scooter rolden langzaam vooruit, terwijl zijn vrienden steeds dichterbij kwamen. Toen hij weer vooruit keek naar de zijde vanwaar het grijze complex stond zag hij Rens terugrijden van zijn stop bij de ander twee vrienden. Hij bedacht zich geen meer moment en reed recht op hem af. Rens zag Nico aan komen en ging vol in de rem om niet een botsing te veroorzaken. Hij slaakte een diepe zucht en vloekte binnensmonds om zijn irritatie aan te geven. Dat scheelde niet veel dacht hij. Nico ging zo stap vier tegemoet en daarmee naar de overwinning. Het bezorgde hem een gevoel van ironie.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Onderaan de brug waren de andere twee vrienden druk met elkaar in gesprek terwijl de scooters geen geluid meer produceerde. Nico en Rens voegden zich bij Cor en Rens die stopte met kletsen en elkaar opgewekt aankeken in de zijwind. Toen ze allen de overwinning van zijn ergste angst hadden besproken, besloten ze hem een cadeautje te geven ten teken van vriendschap. Niet in de vorm van een rond of vierkant pakketje met cadeaupapier maar een lekker ijsje, wat eigenlijk niet kon met een temperatuur van acht graden in maart. Maar het Nederlandse plaatsje was niet ver meer, wat met de scooter in korte tijd in het oude centrum te geraken.

Na een kwartier reden ze door de geplaveide winkelstraat en kwamen langs de bekende winkelketens van Nederland. Vlak naast het Amsterdamse warenhuis stopte Rens die voorop reed en vestigde zijn aandacht op het schoongeboende winkelraam, waarachter zich beeldapparatuur liet zien. Hij maande de ander vrienden tot stoppen door zijn linkerhand om hoog te steken en tegelijk zijn motor uit te zetten. Zijn vrienden kwamen allen voor het winkelraam staan en keken recht in het tv-beeld van het plasmascherm voor hun neus. De netuitziende jongedame van net in de dertig sprak door een kleine microfoon tegen het publiek dat onzichtbaar was. Het beeld van de vrouw veranderde in een soort van boot met wielen die op een hoog podium was geplaatst. Het zag eruit als een soort van zeepkist die je wel ziet in een spektakel als "ter land ter zee en in de lucht" en wat tot verder kijken uitnodigde. Ze volgde allen het verdere verloop van de tv-show die in de tv-studio werd uitgezonden. Na een kwartier blindstaren waren ze er allen van overtuigd dat zoiets van een zeepkist in elkaar knutselen, en daarmee inschrijven voor een wedstrijd mogelijk moest zijn. Alleen moest het wel volgens een plan verlopen, waarover uitgebreid werd gepraat in het bijzijn van de ronkende scooters. Het lekkere ijsje dat kort daarvoor was besproken was verdwenen, en er werd uitgezien naar een kans om jezelf te bewijzen voor een tweede overwinning. Om het plan verder uit te werken was de straat in het Nederlandse plaatsje geen ideale locatie.

De huurwoning van Nico was klein gebouwd voor een persoon, maar gezellig genoeg met zijn drie vrienden die om de ronde tafel zaten. Het gesprek over de zeepkist-race kreeg vorm toen Rens besloot het vervoer van de materialen van hout en wielen te verzorgen, terwijl Cor het initiatief nam om de administratieve kant van bedragen en aantallen te regelen. Nico hielp Lodewijk dan mee met het opbouwen van de houten zeepkist waarbij de wielen als laatste attribuut gemonteerd zouden worden. Dit omdat de wielen voor het voortbewegen naar het ijskoude water zorgden. Om dan maar te zinken onder het gewicht van het gevaarte. De achtertuin van Nico zou de plaats van opbouwen worden, met het grasveld dat allang geleden plat was getrapt en slechtuitziend met zwarte plekken, maar ideaal voor opbouw van een dergelijk gevaarte op vier wielen te doen verrijzen.

De zeepkist met zijn kenmerkende bruine wielen eronder, stond klaar achter de schermen voor het spektakel op en langs de rivier. Koud was het water wel, want hartje winter en veel wind maakte het eigenlijk onmogelijk om te gaan zwemmen. Maar voor deze dag was TV Gelderland gekomen en moest het per se doorgaan, want het afblazen betekende een verlies van tv-rechten voor de zender. Nico en zijn vrienden stonden zenuwachtig langs het opgezette podium dat bevolkt werd door allerlei zeepkisten, de een nog rijker versierd dan de ander, en in de rij om het ijskoude water in te plonsen en te drijven naar de overzijde. Weken van voorbereiding en het opbouwen in Nico's achtertuin hadden er toe geleidt dat dit het moment was om te bewijzen dat deze onderneming het waard was om als beste uit de bus te komen. Niet dat de snelste tijd de uitslag geven, maar wel de constructie van de zeepkist waarmee het drassige grasland bereikt zou worden. De houten constructie en harde opgepompte banden als onder een bolderkar, moest het mogelijk maken om het ijskoude water binnen twee minuten te bereiken vanaf het metershoge podium dat iedereen kon zien tijdens het spektakel. Dat het winterse weer een dobber betekende voor het spektakel, had niemand baat bij.

De vrouwelijke spreekster had de microfoon vast en keek recht in de tv-camera van TV-Gelderland, en werd daarbij omringd door een opgezette muur van sponsoren aan winkels en supermarkten uit de regio. Ze sprak over het weer en hoe de tv-zender het podium had opgebouwd, maar besefte ook dat de twee minuten om waren. Wat sip keek ze om zich heen naar de rivier, na het praten tegen de lens dat vermoeiend was gebleken. Haar volgende praatje voor de lens zou pas bij de witte blokken aan het andere eind van het podium zijn.

Nico en zijn vrienden wachtte ondertussen op het startmoment van de eerste zeepkist, dat met vier man erin naar beneden zou denderen regelrecht op het water af. Hij was als zevende uitgeloot om van start te gaan en aangezien er een kwartier tussen de andere zeepkisten zat was er iets meer als anderhalfuur om te trappelen van de kou naast de houten kist. Nico beet op zijn laatste reep muesli en keek ongeduldig zijn vrienden aan die allen een andere kant van de omgeving afspeurde om de tijd te doden voor het afrijden van het podium. Het was tenslotte een spektakel wat je later nog kon terugkijken met uitzending gemist via internet, maar wat nu letterlijk plaats vond.

Na anderhalfuur bevonden ze zich om de zeepkist om het laatste duwtje te geven, met Nico achter het stuur. Dit zat stevig vast tegen de houten voorzijden van de kist. Na de derde tel en het hardhorende schot in de lucht duwde zijn vrienden Nico van het hoge podium af, alleen Rens sprong in de zeepkist achter Nico de rivier tegemoet. Cor en Lodewijk bleven gespannen staan en klapte ongeduldig in hun handen. De zeepkist ging als een wielrenner op een racefiets de rivier in. Met een plons van jewelste bereikte de zeepkust het ijskoude water en zwaaide daarmee Rens en Nico in de lucht als een vuurpijl die wordt afgeschoten tijdens de jaarwisseling. Van de klap bekomen in het ijskoude water proestte ze beiden het water weg uit hun keel. Geen reddingsbrigade betekende zelf zwemmen, en dat was wat ze beiden zo snel mogelijk deden. Nico zwom gehinderd door rillingen over zijn lichaam naar het opgezette podium, om maar niet een zware verkoudheid op te lopen bij gebrek aan dikke kleding. Hij drukte zijn twee handen op het stalen rood van het podium ten teken dat hij uit het water wilde. Hoewel hij het stukje zwemmen tot aan de kant had overbrugd, kwam Rens achter hem de helpende hand bieden. Met een hand kon Nico zijn hele lichaam ophijsen en met zijn linkerknie stevig op de kant klimmen. Hij gaf een bedankje aan Rens die sterker was en in een beweging naast hem stond.

De omroepster schelde nog luid door de luidsprekers die her en der aanwezig waren en onderdeel vormde van het spektakel. Nat en vol van ijver stapte Nico en Rens naar Cor en Lodewijk die zich in een straatje bevonden uit het zicht van de zeepkisten. Nico zag duidelijk Cor en Lodewijk die nog net niet stonden huilen van blijdschap. Hij voelde zich treurig en keek sip omdat hij de overkant niet gehaald had. De voldoening  was verdwenen en had plaatsgemaakt voor verdriet en geen kans om iets te bereiken. Dit gegeven was als een feit geworden.

Ondertussen was er luid gejuich te horen van de andere kandidaten die allen met hun zeepkist in het water waren geraakt. Deze werden dan met een medaille gehuldigd en kregen een dikke zoen van de omroepster van TV-Gelderland. Tenminste dat was wat Nico en zijn vrienden gedacht hadden, want ondanks dat alle zeepkisten te water waren geraakt, was het afwachten hoe de show verder zou verlopen. Er was een half uur verstreken, nadat Nico en Rens uit het ijskoude water waren geklommen. Het gevoel in armen en benen had Nico inmiddels weer terug en keek gefascineerd toe hoe Rens zijn vertrouwde bergschoenen weer aantrok. Zonder bergschoenen je weg vervolgen was er voor hem ook niet bij.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Dialoog van omroepster, Nico, Rens, Lodewijk en Cor.
Spanning naar het winnaarsblok.
Nico liep direct op zijn twee vrienden Cor en Lodewijk af. "Ik voel me zo rot, ik zou graag nog een keer naar beneden willen denderen." Cor keek hem even aan en antwoordde "ja, ja, we hebben onze energie en zaligheid gegeven om jou te helpen, dat is toch wel een feit", en legde een arm om de schouder van zijn doorweekte vriend. Nico schaamde zich en keek voor een moment naar de grond. Hij wist dat er een keerzijde zat aan het succes en moest dat nu onder ogen zien. Zijn doorweekte pak begon hem te irriteren en hij wilde zich omkleden. Bovendien was de zeepkist achtergelaten in het water, waar hij eigenlijk meteen op terug wilde naar huis. Lodewijk gaf zijn rechterhand aan Rens om hem te feliciteren, maar deze keek met een gespannen blik naar Nico. De vrouwelijke omroepster klonk nog steeds duidelijk door het publiek, zodat de vier vrienden even stopte met hun gesprek. Het woord "winnaars" was duidelijk een nagalm uit de luidsprekers, dat het publiek op scherp zette. Nico had zijn linkerhand teruggetrokken van die van Lodewijk en keek in de verte naar de vrouwelijke omroepster die uitgebreid aan praten en kijken was naar het publiek. "Ik wil eigenlijk niet te lang meer blijven" begon Nico, "ik heb toch verloren van al die andere deelnemers." De drie vrienden om Nico heen keken hem niet begrijpend maar indringend aan. "Ik vind dat we het hele spektakel moeten volgen, want hiervoor hebben veel houten planken moeten zagen en vastmaken." Cor zei het zeer nadrukkelijk en Lodewijk knikte mee. "Die twee figuren zijn blijkbaar al aan de beurt, dus misschien is niet alles voor niets geweest" zei Lodewijk al kijkend naar zijn rechterzijde. Ze keken allen in dezelfde richting en Rens bevestigde met "ja, dat zal best maar toch vind ik het beter te proberen wat dichterbij te komen." Hij duwde plots met zijn hand tegen de rug van Nico, zodat deze licht aanraking voelde bij het vooruit stappen. Lodewijk keek schaapachtig en liep al een paar passen voor Rens en Nico uit, naar de twee figuren in de verte. "Laten we niet te lang in dit straatje blijven en zo snel als kan de plaats van de omroepster bereiken." Cor benadrukte dit al schreeuwend door achter Lodewijk door de vele mensenmassa' s heen te komen. "Oké", zei Rens en duwde Nico ondertussen meerdere malen tegen zijn rug, zodat deze vanzelf de eerste mensenmenigte bereikte.
Daar klonk de zachtaardige stem van de omroepster door de luidsprekers, die het na het benoemen van de winnaars van de zeepkisten, ook had over een ander onderdeel van de ceremonie. Nico hoopte met smart dat hij ook genoemd zou worden. De verschillende tijden van de zeepkisten telden zeker mee. Hij hoopte zijn voor- en achternaam te horen door de luidsprekers. Er moesten toch nog een aantal honderden meters worden afgelegd naar het podium, ondanks dat Rens en Nico nog niet geheel droog waren. Het ging het met een tempo van rennen naar een wachtende lijnbus. Het gehijg van de vier vrienden gaf aan dat ze op weg waren naar de twee figuren en de vrouwelijke omroepster op het podium. Cor en Lodewijk bereikten als eersten de vrouwelijke omroepster, met Nico en Rens op tien meter afstand achter zich. Gezien de tijd dat ze zich door de mensenmassa heen hadden gewurmd, waren ze blij om de twee figuren nog steeds te zien staan. Het luide gejuich van de menigte voor de twee figuren, was voor Rens nog meer een reden om Nico tot naast het lege witte blok te duwen.
De deelnemers van de zeepkistenrace zouden zich ongetwijfeld ergens tussen de menigte bevinden, behalve dat er al twee figuren op de witte blokken stonden. Met opgestoken armen in de lucht, en halfdronken van het ene op het andere been bewogen ze zich boven het publiek. Het derde blok zag er leeg en verwaarloosd uit en er leek niemand op te willen staan. Hij probeerde Rens van zich los te maken door zijn passen te versnellen, wat nauwelijks lukte. Nico kwam dichterbij tot het punt om er met een been op te kunnen stappen. Rens gaf met een schreeuwende dreiging aan het witte blok te betreden. Nico kon alleen maar "auw je doet me pijn" roepen, maar deed wel wat Rens verkondigde.
De omroepster keek plots verschrikt achterom van haar staanplaats naast het witte blok met nummer twee erop, en zag nog net dat Rens zijn ene voet van het witte blok met nr. een verwijderde. Ze keek zenuwachtig van Rens naar Nico en besloot toen de microfoon aan haar mond te zetten en hoorbaar de onaangekondigde persoon te benoemen. Diep in haar hart wist ze ook wel dat deze jongeman niet op haar lijstje stond, maar die gedachte wiste ze weg, aangezien haar baas te lang niks in haar microfoonoortje had gezegd.
Nico stond ondertussen een paar seconden op het witte blok en werd meteen door de twee figuren op nr. twee en nr. drie vastgegrepen die hem zijn beide armen omhoog zwaaide tot boven zijn hoofd. Nico keek hoog boven de massa mensen uit, zelfs meer dan wat de omroepster zag. Het daverende applaus barstte los en het leek net een droom dat hem blijkbaar voor altijd zou bijblijven. De omroepster keek nog met open mond naar de jongeman die vrolijk zijn linkerhand in de lucht stak. De houten zeepkist en al die moeite na de brugoverwinning leken naar de achtergrond te zijn verdwenen. Toch weer een gevoel om met een plan iets te kunnen bereiken wat eerst onmogelijk leek.

Een vierkant ommetje

Het bosgebied ten zuidwesten van het Veluwse dorp wordt ook wel Loenense Bos genoemd. Zuidelijker gelegen vinden we dan het heidegebied dat ook wel met "mark" wordt aangeduid. Een aantal jaren geleden raakte ik hier op de fiets verdwaald, want de wegwijzers waren niet te vinden of te zien. Alleen door het witte grindpad te volgen bereikte ik vervolgens een ander Nationaal Park wat aan dit gebied grenst. Maar op deze wandeling leek de heide zo uitgestrekt met een praatgrage tante naast mij. Ze deed mij erg verlangen naar Toscane, want haar reis had er afgespeeld. Haar stem ratelde het ene voorbeeld na het andere uit over de grootste plaats en de natuur die ruiger was als in Holland. Ongemerkt dwaalden mij gedachten af naar de geboekte vakantie in juni, en waarmee ik al wandelend het moois zou ervaren. De reis leek onvoorstelbaar aantrekkelijk om weg te gaan naar de zon en daar te lang te blijven. Alleen achterover leunen was onmogelijk omdat we zouden wandelen, wat mij terugriep naar het heden op de heide waar we nu doorheen stapte. De praatgrage tante had haar stem afgezwakt, wat mij de gelegenheid bood de groep voor ons te zien staan naast een infobord waarop een heleboel tekst stond. "Ik stel voor dat we dat bord niet gaan lezen, maar onze boterhammen weg gaan werken" was mijn advies aan haar. Naast het infobord hadden we allen onze rugzak op de grond gezet en de boterhamtrommeltjes in de hand genomen. Staand je boterhammetjes eten is niet zo vreemd als je nog een flink aantal kilometers voor de boeg hebt. Paul keek ongeduldig op zijn kleine schermpje, terwijl hij met zijn rechterhand hand de eerste boterham uit zijn trommeltje pakte. Zijn gedachten waren op het schermpje. Even snel kijken of ik de route kan zien zodat we gerust weer door kunnen wandelen.

Heuvels als "zilversche heide" en "valenberg" bepaalde verloop van de tocht, evenals de vele bordjes die we tegenkwamen voor de heidezone. Een vierkant waren we gelopen waarbij we denkbeeldig linksboven bij de twee lijnpunten de laatste rust hadden voor het eindpunt. Al was die rust op de twee lijnpunten alleen maar om voor de vierde maal sinds vanochtend elf uur de overige vier wandelaars te zien achterlopen. Ondanks dat op de website het tempo stond vermeld was dit ontspannen genoeg om niet geïrriteerd te raken. Na twee minuten waren de vier wandelaars weer bij ons om het weidse grasveld te aanschouwen en de schapen in de verte te zien waggelen met hun gezicht naar de mensen. Naarmate we dichter de schapen naderden viel de grote schaapskooi op waarbinnen het er warm uitzag met de enorme bergen stro onder de tl-buizen. Best leuk om even binnen te treden, maar de lange zandweg naar het voetpaadje bij de achtertuinen lag in het vooruitzicht. Na het kijken van die lieve lammetjes bij hun ouders, volgden we Paul die volledig op zijn elektronisch apparaat vertrouwde. De laatste honderd meter keken we aan tegen vierkante grasveldjes met schuurtjes zo klein als een toilethuisje. Het achterover zakken op de dure bankkussens in het hotel/restaurant was dan ook een verademing, zeker met een fruitig drankje op de twee salontafeltjes in het vierkant. De serveerster kwam er al aan.   

 

 

 

zaterdag 8 februari 2014

Het uiterste zuiden van de heuvelrug


Lead:

Weliswaar somber begonnen aan de zeventien kilometer lange tocht, maar de groep van negen personen gaf geen blijk van opgeven. Het restaurant bij de start en het sportcafé bij de finish dienden daarvoor als tussenstops.

Verhaal:

Dat het flink drupte bij het treinstation naast het dorpscentrum gaf het humeur niet echte een boost. Ondanks dat we allen een goede jas droegen en luxe rugzakken met proviand, kon een restaurant op straathoogte niet ontbreken. De mededeling van Francisco dat het restaurant zich tegenover het station bevond stemde de gemoederen voorlopig gerust. De regen maakte plaats voor huiselijke gezelligheid met een warme appelgebak met slagroom en een tweede gebakje zonder slagroom, dat ook voor een tweede persoon bestemd was. Nico was hij en het gebakje liet hij snel in zijn mond gaan.
Dat zal je altijd horen vragen door de aanwezige serveerster: "En wilt u gebak zonder of met slagroom?" Het antwoord was bij Nico nogal wisselend afhankelijk van zijn humeur. Dit maal koos Nico met slagroom dat rijkelijk was verdeeld over de warme substantie uit de oven. Smaken deed het wel, de slagroom was eerder op dan het appelgebak dat makkelijk te prakken was met het glinsterende gebaksvorkje.
Toen de regen leek te zijn verdwenen buiten het restaurant, liepen we de straat omhoog en daarmee het dorp uit. Buiten het dorp was er volop bos op de zuidelijke heuvelrug die hier zijn rechterstaart van de heuvelrug in het landschap naar beneden had uitgestoken. Bij het dalen aan de voet ervan kon je ver uitkijken over de weilanden, waarbij glooiingen in het landschap niet konden ontbreken. Dit had ik wel vaker gezien, maar buiten het verlate dorp was het uitzicht weer anders dan je zou doen vermoeden.
"De lunch was op een heuveltop met uitzicht op de gelijkgebouwde woonflats en hoge kantorenkolossen die misschien dicht tegen de snelweg lagen."
Van tevoren had ik in het huiselijke restaurant al geopperd op een grandioos uitzicht en nu was iedereen het met mij eens. Ik tuurde nog eens goed in de verte, en zag boven het groen van bomen ook een object uitsteken wat weleens een mast zou kunnen zijn. In het restaurant wist ik hier natuurlijk niks van, maar masten heb je in alle soorten en maten. Bij dit uitzicht leek het erg op een hoogspanningsmast wat alleen duidelijk zou worden met een verrekijker die helaas niemand bij zich had. En ik kende niemand die zijn ogen kon verscherpen zonder een wonder te verrichten.
De weilanden waren af en toe zeer modderig geweest met hier en daar glimpen, in de vorm van witte en bruinen huizen van het dorp met het restaurant die we via het noorden achter ons lieten. De witte villa met een ruim uitziende carport en een afzonderlijke garage dat wel leek op een boerenschuur voor koeien. Wat er achter de deuren bevond waren mogelijk zeer snelle racemonsters, wat door de kleine heuvel niet zichtbaar was. De bewoners waren duidelijk thuis, want het gele licht van felle lampen aan het plafond schenen door de immens grote ramen naar onze ogen. De bewoners hadden natuurlijk niet op onze komst gerekend, want dat we al waren voorzien van drank en een eigen voedselpakketje konden zij niet weten, maar wel vermoeden.

De bewoners waren niet in voor onverwacht bezoek, want de honden stonden in de door hekken afgesloten tuin met dure tegels luid te blaffen. Hun zwarte vacht kon duidelijk tegen de kou en hun geblaf werd er niet minder door. We besteedden er voldoende aandacht aan maar toen we de straat in bebouwde deel van het dorp hadden bereikt, was de witte villa zichtbaar zonder honden en met een Porsche met de voorzijde naar het voorportaal van de ingang geparkeerd. Bij het naar buiten gaan hadden de bewoners vier stappen nodig om van de voordeur bij de auto te komen. En dan nog moesten ze eerst het hele erf af rijden en door het elektronische hek, waarschijnlijk met pincode en allerlei piepgeluiden. Een duur grapje voor de rijken maar Nico was niet rijk geboren, dus kwam het niet alledaags voor. Na de dure Porsche aanschouwd te hebben ging onze aandacht naar het einde van deze bebouwde straat met aan weerszijden knalgroene beuken keurig opgesteld.
Aan de andere zijde van de drukke rijksweg die de heuvelrug verder afging zagen we mensen die met een andere sport bezig waren: hardlopen. De startlijn was een stukje verderop gezet met rood-witte linten gespannen aan de natte boomstammen die we op advies van Ferdinand langzaam naderde. De wachtende menigte stond er slordig bij met hun sportschoentjes en regenbeschermende shirts en broeken, duidelijk dat hele lichaamsdelen niet zichtbaar waren. Alleen de halfafgezweette gezichten verraadde de hardlopers. Een andere manier van bewegen met de benen liepen we langs. De bel die geklonken had naast de startplaats was niet meer te horen toen we er langs liepen en de deelnemers al ver vooruit waren. Het bos zag er nat en verwaarloosd uit van de regen en zijn groene en bruine kleuren. De rood-witte linten die we eerder bij de start hadden zien hangen waren ook hier afgebakend om aan te geven dat de hardlopers een ander kant op moesten. De grens van het parcours werd op deze manier dus duidelijk, wat je ook wel ziet bij afzettingen van moordplaatsen. We hadden genoeg van de grens en liepen er asociaal onderdoor met de arm het lint naar bovenduwend. 
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Terwijl de hardlopers als een aantal kilometers weg waren gingen we naar het noorden om dit bos dat behoorde bij de heuvelrug verder te verkennen met ons gezond verstand. Dat bleek niet al te moeilijk want Ferdinand gaf het tempo aan en we liepen met z'n tweeën naast elkaar zodat je behalve te praten ook kon letten op hem. Je kon als je met z'n tweeën was, je buurman/vrouw aanstootte om de juiste looprichting aan te geven mocht het verkeerd gaan.
Ondanks dat de heuveltop behalve uitzicht ook als stop voor de lunch was verbaasde niemand. Het vreemde object werd niet geraden en bleef onduidelijk hoog in de verte uitsteken, maar ging weg als je je blik naar het dorpsgezicht keerde. Later was nog gesproken dat Ede zichtbaar was geweest naast de mast, maar dat was een gerucht dat niemand bevestigde, dus was het geen waarheid. Waar we nu stonden was een flauw heuveltje waar helemaal geen sprake was van uitzicht door de hoge dennenbomen en achter ons de gekapte exemplaren die al ruimschoots waren afgevoerd door de natuurorganisatie. Dit bos bij Amerongen had veel weg van het bos met de groene en bruine kleuren, maar bevatte toch meer lichtbruin zand dat in de verte al zichtbaar was. Ik keek nog een keer achter mij om de leegte van de gekapte dennenbomen voor de laatste maal in mij op te nemen. Het beviel mijn niet.
We gingen richting het lichtbruine zand waardoor ik het aantal bomen  niet meer af kon tellen, want er waren er geen meer. Ik stapte flink door en kwam naast Ferdinand te lopen die op zijn GPS keek naar de aanwezige lijnen van paden en wegen, die meteen een indruk gaven van de omgeving waar we liepen. Even tevoren op de flauwe berg had Ferdinand het woord genomen:
"We hebben nu het grootste gedeelte erop zitten, alleen de Elsterberg overheen en dan zijn we dicht bij de rails waar het station zich langs bevind, ik schat nog vier kilometer tot bij het sportcafé met zijn gezelligheid."
Iedereen had ingestemd, want alleen Ferdinand had deze wandeling al eens eerder gelopen met dezelfde wandelschoen wat hij had benadrukt. Maar nu keek hij nog steeds op de GPS die stevig in zijn hand zat. Het wiebelen van het lopen, maakte dat de GPS af en toe een tikje kreeg maar het bleef in zijn hand. Achter ons liep de groep twee aan twee verder tot we de enorme zandbak naderde. Honderden mensen hadden hun voetstappen gezet wat verwarrend was om te zien, maar het gaf gelijk een indruk hoe vaak dit bos bij Amerongen werd bewandeld. Mogelijk dat er ook hondenafdrukken tussen zaten, want dat waren de meest geziene beesten die wel of niet aan de lijn mochten. Bijna verdwaald maar toch net niet deed Ferdinand een poging om zich te corrigeren waar hij fout was gelopen. De zandbak werd aan de rechterzijde gepasseerd, waar twee minuten geleden nog links was geweest. Twee kleine heuveltjes op en af met mogelijke bomen waar sinaasappelen aan konden groeien, al is dat niet mogelijk in dit bos bij Amerongen. Het rechte bospad dat hierna kwam was veelal bezaaid met beukennoten uit het bladerdek dat het pad donker maakte. De zon was nergens te bekennen evenals de bladeren die ontbraken omdat het winter was.                                                         

Na gehannes door modder heen stond er half in het midden van het bospad een zwarte Mercedes zonder hoorbare motor geparkeerd. Het was duidelijk dat de bestuurder zich waarschijnlijk autorit. Ik vroeg mij tegelijk of hij/zij wel verstand van parkeren had, want er was verder ook geen andere parkeermogelijkheid zichtbaar. Nog net ging ik langs het rechterachterlicht voorbij de metaallak die van dichtbij erg donkerblauw zag. De wagen was nog net niet geblindeerd van de ramen, waar je doorheen net de bekleding van de zitplaatsen kon zien. Voorbij de Mercedes liep het wandelpad nog 200 meter, toen ik links van mij bungalows zowat opgepropt zag staan in een straat dat parallel liep aan het wandelpad. Gek genoeg had deze straat geen naam, maar bezat de straatnaam waar ook het wandelpad eindigde. Alleen was de naam van het Groene Park leesbaar dat duidelijk langs de naamloze straat stond opgesteld en je alleen zag als je de inrit binnen reed.
In de verte zagen we al het staal van de rails en even tevoren ook een trein die met gepaste snelheid ons eindstation zou bereiken. Niet dat wij het niet zouden vinden, maar opdrachten als het dalen naast een dijkje dat parallel liep aan de spoorbaan en een blokje om langs witte koopwoningen was nog te overzien. In het sportcafé was dan ook een voetbalwedstrijd te volgen, die tijdens ons laatste drankje over zou gaan in een ander voetbalveld. De herhaling van gisteravond was opeens niet belangrijk meer, want de voetballers hadden andere sponsershirts aan die ook weer per team een gepaste kleur hadden. Proostend met acht bier plus een warme chocomel was dit onze zege van deze Heuvelrugtocht!