dinsdag 1 juli 2014

Wandelen in Tsjechië

Zaterdag 14 juni 2014

Het weggaan van huis kan als niet erg beschouwd worden. De ICE naar Frankfurt kwam eerder dan de trein naar Amsterdam wat eenvoudig te verklaren viel. In het Ruhrgebied aan de andere zijde waar een nieuw land begon. De tweede hogesnelheidstrein was ook al luxe te noemen, met kussentjes op hoofdhoogte en katoenen kussentjes voor onder je bips. De grote Duitse stad een uur voor het uitstapstation was enorm groot en weids te noemen met enorm veel rechte rails van Duitse makelij. De derde en laatste treinrit in de REGIOBAHN was een kennismaking, met de deelnemers van de wandelingen die zouden volgen deze week. Veel vrouwen van boven de 50 met al kleinkinderen. Alleen de vrouw van in de 40 was aangenaam op mee te praten, bijgestaan door de reizigers die van hun werk kwamen of school kwamen. Pas na het vijfde station kwam er een stukje vrijheid van ruimte in de wagon. De vrouw van 54 jaar had ik op Arnhem al ontmoet en inde volgende compartiment aan het kletsen. Op het grensstation stond het knalrode busje in zijn achteruit te wachten op de vele tassen en koffers om in te laden. De overstap van trein naar busje duurde maar drie minuten en was snel gebeurd. Het rode busje bracht ons naar het berghotel dat op het eerste plateau naast het bijbehorende dorp lag. De schemering en het laatste sliert daglicht door het raam in het restaurant, gaf een gevoel van vrijheid van de witte streep die langzaam verdween. De ruime 2-persoonsbedden op de kamers waren wit als satijn en de dubbelgevouwen dekens ontdekte ik pas toen ik uitgeput op het laken lag. Hij had ons hartelijk welkom geheten en het reilen en zeilen van aankomende dagen uitgelegd in zijn half afgesleten spijkerbroek en groene shirt van katoen. Al 18 jaar woonde Erik in het optrekje en sinds 2002 in een behoorlijk huis dat enkele meters lager lag, maar niet in het dorpje, waar we doorheen waren gekomen. Van heimwee naar Nederland was niets te merken, gezien zijn gezicht dat een sportieve en positieve uitstraling had. Van oorsprong kwam hij namelijk uit een plaats dicht bij onze hoofdstad. Toch weer een manier om een rasechte Hollander te kennen, zo vlak voor de zonsondergang verderop boven de sneeuwbergen.

 Zondag 15 juni 2014:

 Geen kerkdienst als bij mij in de Pinkstergemeente in Arnhem, maar wel het kerkje op een heuveltje boven het berghotel. Het bijgelegen terraslandschap en het hoger gelegen wandelpad waarlangs een houten leuning was gemaakt, kwam in het verhaal van Erik naar voren. De vele gekapte bomen gaven de omgeving een weids uitzicht, evenals het tweede huis dat aan het uitgebouwde complex was aangebouwd. Het uitgegraven stukje weiland was een parkeerplaats van grind geworden, waar de bouwvakkers hun busjes neer konden zetten.

Tevens bevond zich naast het hotel een oud schansplateau dat groen gelakt was, en nu als uitzichtspunt was aangelegd. Later in de week begon ik te beseffen dat het kunstgras waarop wij stonden door niemand anders was gebruikt.

Na de verdiende koffie met gebak en het meegenomen lunchpakket was de vrouw van Erik aan de beurt. Gezamenlijk gingen we enorm omhoog door het woud en de akkerlanden. Op de uiteindelijke top stond een restaurant met enkele woningen met witte tv-schotels op de daken. Ondanks het bouwjaar van het gebouw, was het restaurant nog steeds in gebruik met veel donkere kleuren bij het naar binnen gluren. De lunch op het grasveld tegenover het restaurant was de eerste stop tijdens de tocht, evenals het witte kapelletje dat geheel uit ijzerwerk bestond. De afdaling over de mountainbikeroute was erg lastig vanwege de velen rotsstenen die dan weer links dan weer rechts uitstaken. Voor de afdaling naar het berghotel kwamen twee mannen ons tegemoet die bezig waren een soort van enorme parachute op te rollen. Ze hadden hun helm nog op en beoefende een geweldige sport. Even de diepte in springen was voor niemand uit ons gezelschap weggelegd, dus een kort gesprekje was voldoende om te weten waarom ze dit oefenden in hun vrije tijd.

Het openluchtzwembad dat door schoolklassen werd gebruikt, zag er vanaf de bosrand uit als een opgeblazen pierenbadje. Het zwemwater bevatte geen chloor maar een andere substantie om het veilig te houden. Je kon de drie meter diepte wel uitproberen, aangezien we allen langer waren dan een baby. De gloednieuwe badhuisjes waren ernaast gebouwd waarin al stopcontacten waren gemonteerd, voor de generatie opgegroeid met internet en mobiele telefoon. De vijf stapelbedden in elke hut waren nog netjes, maar dat zou over twee dagen wel anders zijn. Ons hotel werd ook door diezelfde schoolkinderen gebruikt, voor smakelijke gerechten en luidruchtige spelletjes in de avond. Voor de tweede maal betraden we het buitenterras betreden met zijn vele bankjes, ook als picknicktafel, waar ik een gesprek aan hoorde van een viertal, dat elkaar hun privéleven vertelden. De rest van de middag was niet vervelend te noemen, wel ontspannend met mijn Smartphone die ook een FM-radio bevatte en de vele Tsjechische platen met gezang liet horen waarvan ik geen sikkepit snapte. Het avondmaal bestond uit drie gangen die gedurende de week alleen uit soep, hoofdmaaltijd en smakelijk toetje zouden bestaan. De eerste hoofdmaaltijd van de vakantie heette "schwein"  wat uit het buurland was aangevoerd. Het gesprek met mijn reisgenoten was lang genoeg, om anderhalf uur later af te rekenen voor de dagelijkse drankjes en het lunchpakket voor maandag. De weinige Kronen die ik bezat waren muntgeld, dat mij deed nadenken, de eerste beste pinautomaat in een stadje te bezoeken. Om de toenemende zenuwachtigheid van de volgende wandeling te doorbreken, schoof ik aan de tafel voor een spelletje met dobbelstenen en papiertjes om getallen op te noteren. De juiste combinatie daarvan was uiteindelijk de manier om de meeste punten te behalen en zo te winnen.

 Maandag 16 juni 2014:

Deze ochtend toch voor een ander ontbijt gekozen met witte kwark, dat nauwelijks verschilt van de Nederlandse versie. Een soort van opgeklopte yoghurt dat ik mengde met chocoladevlokken in een kommetje iets groter dan een schoteltje voor een kopje thee. Na de gebruikelijke sanitaire handelingen was ik zo ver voor de wandeling naar het stadje dat minimaal negen kilometer verder lag. Om half elf waren we al een uur onderweg toen we het eerste kleine dorpje passeerde en een kleine pauze hielden bij een rivier die uit ook wel Alba heette. Volgens Erik had de rivier veel weg van de Duitse variant maar dat is niet zo, want we waren in een ander land. De houten brug met dak zag er donker uit maar was voor de plaatselijke paarden, bedoeld om de dreigende waterstroom zo veilig mogelijk en zonder verkeerd stappen over te steken. Allen haalden we veilig de overkant en besloten rechts langs de Alba te blijven tot het langverwachte stadje, dat in feite wat verder van het water was opgebouwd. Het centrum had sinds een jaar een vernieuwd marktplein met vierkante straatkeien die nergens hinderlijk uit de grond staken. In het het centrum waren verder nog vier banken, twee kerken en een drukke winkelstraat, waarop maandagmiddag niks van te merken was. De welvaart van Dvur Kralové is namelijk in een opbouwend fase dat goed te zien was, gezien de huizen en auto's. Na anderhalf uur van ronddwalen en een terrasje pakken was Erik op het marktplein te vinden om de zelf bepaalde afstand tot het hotel af te leggen dat uit laagpollig grasland zou bestaan.

Na veel plattrappen van de grasstengels kwamen we uit bij een Stopbord, dat er eenzaam bij lag naast een langwerpige slagboom. Erik kende de omgeving en wees op de zandweg die met een schuine bocht naar rechts ging. De geluiden van schietende kogels waren zelfs op de nabijgelegen asfaltweg te horen, om dan maar niet geraakt te worden en zo letterlijk neergeknald te worden. De in het oog springende hooggeplaatste zitstoel was bestemd voor de degene die toezicht hield op al dat geschiet en rookachtige spul. Gelukkig was niemand van plan om ons neer te knallen, anders was onze reis in het ziekenhuis geëindigd.

Volgens Erik was linksom het terrein de beste optie al reikten de graspollen bijna tot je gezicht, zodat je de bosrand nauwelijks kon zien. Vlak na een bochtige weg stonden twee werklui zacht met elkaar te overleggen hoe ze hun grijpkraan de heuvel op zouden krijgen, toen ze een groep wandelaars in het oog kregen. Nu waren we niet bekend met de taal die ze spraken, maar Erik had de oplossing voor het probleem snel opgelost. Al 18 jaar wonen in dit gebied had hem genoeg geleerd over de plaatselijke dialecten, en het was dus een eitje om te weten, dat achter de grijpkraan een tweede route lag. De werklui keken ons nogal lachend na, wat ik merkte door zelf achterom te kijken. Het dorpje in het dal was tevens de laatste plaats om te rusten, tot ik het logo van een ijsje in het oog kreeg. Eerder deze dag waren we vlak langs de betreffende winkel gekomen. Niet Erik maar de Belg had wel trek in deze versnapering die tegenover onze route lag. Wij moesten ons dan even vermaken in het parkje aan de overzijde, immers het laatste kwartier de heuvel op, betekende ook genoeg energie opdoen, door op dit moment te pauzeren, om van het dorpsparkje een indruk te krijgen. Toen we na het gekochte ijsje van de Belg de straat naar boven op liepen, bedacht ik mij opeens dat we eerder deze morgen het zelfde traject naar beneden hadden gevolgd. Het gaf een vreemde indruk, net alsof je eerst een lange straat doorkruist en vervolgens dezelfde huizen in omgekeerde volgorde passeert.

Op het ruime terras nog een biertje gedronken en tijdens het avondmaal op de witte gepolijste borden het maal opgegeten. De liptonice voor het naar de slaapkamer gaan, was niet verrukkelijk maar ook niet smerig te noemen. Het machtige stadje van deze dag had genoeg indruk gemaakt, om niet te zeuren over een miezerige koude thee.

Dinsdag 17 juni 2014:

Al te vroeg weg gaan was het ook weer niet, al gingen we even na 8 uur op pad. Een half uur eerder hadden we het ontbijt naar binnen gepropt in misschien 10 minuten, wat veel te vlug te noemen was. Toch gingen we met goede moed als groep naar beneden naar het typisch verouderde treinstation. De stationschef kwam even na half negen binnenstrompelen in zijn uniform om de aanwezige seinmachine aan te zetten. De trein kwam namelijk binnen niet al te lange tijd langs wat de man in actie zette de machine te bedienen, ook al was dat niet te zien. Om iets na tien voor negen vertrok onze trein, dat uit niet meer dan een wagon bestond en met schoolkinderen was gevuld. We moesten deze keer op nog een halte overstappen dat met NOVA PAKA werd aangeduid, wat een half uur later plaats zou vinden en waar de tweede trein moderner was ingericht, alleen de diesel was hetzelfde. Na drie kwartier bereikte we ons plaatsje om de verderop gelegen bossen te doorkruisen. Maar eerst eens op een niet onaardig terrasje een typisch plaatselijke kopje koffie drinken aan gammele tafeltjes voor twee.

De rotspartijen waren behalve rots ook gebruikt als inhammen voor opstapjes om je voeten op te plaatsen. De gevolgde gele route lag dan ook vol met die inhammen die voor mij niet altijd even handig waren, al was de uitkijk hoog een verademing dat ik zeker niet gemist zou hebben. In het dal leek alles wel van speelgoed waarbij het genomen treintje zo uit lego-stukjes leek opgebouwd. Het tweede uitzichtspunt was anderhalf uur later bij het kerkje dat geel/wit van kleur was en gebouwd al vele jaren terug in Kostalov waar we nu stonden. Al met al toch ook een enorme uitkijk dat uiteindelijk maar een ochtend en een halve middag had gekost. Het aanwezige stroompje met de naam Oleska die dwars door het dorpje liep ging met bochten langs een camping met schooljeugd op kamp. De opgeblazen bootjes waren duidelijk waar te nemen in de stroming. De terugrijdende treinreis was vermoeiend te noemen, wat voor mij even indutte betekende. Een lief kleine baby op de schoot van een moeder bracht mij even in droomland, al was het kleintje te jong om ook te beseffen dat even indutte er ook bij hoorde. Toch ging de baby voor onze overstap de kinderwagen in en met zijn moeder het perron op, naar zijn oma. Voor ons was de weg naar het dorp over het spoor niet ver meer, al kwam er weer een groep schoolkinderen ons gezelschap houden in de enige coupé. Het uitstappen ging niet al te moeilijk, al bleef de stationschef alsmaar staan om ons dan wel weer uit te zwaaien bij vertrek naar het hotel. Het spelletje "Yathzee" was dan voor de tweede keer een spelende manier om de verdere avond door te brengen, al waren de twee dames wel erg lachwekkend, met een manier van Nederlands praten waarbij een licht Engels accent hoorbaar was. De vertoonde voetbalwedstrijd van het WK werd gevolgd, alleen ik werd er niet door afgeleid vanwege de lachwekkende dames met hun gejuich.

Woensdag 18 juni 2014:

Een klein plaatsje voor de rijke faam was de missie van Erik. Iets na half tien was de afspraak op het terras in een stralend terrasje, waarbij het insmeren van mijn hals even in mij op kwam. Eerder was dat mij verteld door een oudere vrouw die voor de verbranding van lichaamsdelen had gewaarschuwd. Mijn trainingsjas gaf voldoende bescherming op mijn armen tegen het zonlicht. Ik hoorde er in de loop van de wandeling niemand meer over, dat begon door naar het kerkje te klimmen dat we zondag al hadden bewonderd. We lieten een klein dorpje links liggen om met een enorme vaart de bergrug van bladeren naar de dichtstbijzijnde weg af te dalen. De rode pijlen volgend ging het nog eenmaal over een vreemd uitziend bospad dat uitkwam bij een spoorweg, die we wel 7 kilometer zouden volgen.

De lunch was niet al te kort, tegen een bosrand langs het met rotsaangelegde pad in het midden gevolgd door grasland. Ver boven het enkelsporige traject was het lang volgen van de rotachtige bodem geen gemakkelijk opgave, al was de stop bij een stroompje water met een groene pomp naar ieders zin. Toen we uiteindelijk schuin rechtsaf het vele zand doorzwoegde, was iedereen al gauw de afgelegde afstand vergeten en wilde iedereen zo snel mogelijk de top bereiken. Bovenaan bij de asfaltweg was de keuze van Erik gauw gemaakt. Even rechtsaf over het asfalt en dan linksaf de rode markering volgend naar Kuks. Na 2 kilometer begon ik te beseffen dat we de Groene markering volgden wat mijn verbazing wekte. Zouden we dan toch een verrassing krijgen wat niet gepland stond op zijn agenda. Het onaangekondigde dorpje dat Hribojedy heette lag er op het laagste punt eenzaam bij. Alleen het riviertje naast de T-splitsing zag er aardig troebel, maar wel vrolijk uit. De naam Ans hoorde ik van verre, aangezien ik met Cees vooruit gelopen was. Over een klein stukje was dan toch de verrassing die Ans en niet Erik had bedacht. Er moest eerst een juiste route worden gezocht, want Ans was er nooit eerder geweest. De gekochte topgrafische kaart bood maar een beetje uitkomst, dat de spanning deed stijgen om het daadwerkelijk te vinden.

Glazen naast druivensap in een schenkkom en een bak vol kersen uit de tuinbomen geplukt wat was op de vierkante tafel stond. Uit de keuken komend bracht de vrouw een schaal vol gesneden meloenen zo vers dat het sap nog doorsijpelde in je mond. We waren enorm blij met deze welkomst in haar groengekleurde tuin naast het verouderde huis, dat echt een opknapbeurt nodig had. De vrouw had zich voorgesteld als een kennis van Ans wat ons verraste in dit dorp met weinig meer dan 20 huizen. Haar man was geen bodybuilder, zoals hij eruit zag met zijn postuur als Arnold Schwarzenegger en zwarte haren over zijn hele gezicht. Een verkoper in zijn eigen winkel wilde hij als beroep uitoefenen, wat bijna zo ver was. Het betreden van de tuin had er toe geleid dat de twee honden vier blafjes lieten hoorden, maar toen door onze bodybuilder stevig werden beetgepakt aan de lijn. Een wolk voor de zon gaf aan dat we snel uit haar tuin moesten, ook omdat de rode pijlen gevolgd moesten worden, want de groene gingen naar een plaats die ons onbekend was. De bekende t-splitsing met het riviertje zag er wat dreigender uit, maar het aantal druppels waren gek genoeg verminderd tot een flets zonnetje het schouwspel doorbrak. Na een half uur volgden we nummers die op het grote paneelbord stonden vermeld, en die allen beelden van gietijzer met inscripties bezaten. Erik besloot de nummers chronologisch te volgen en wij stonden paraat om alle beelden vast te leggen op digitale apparatuur als een camera of telefoon en waarbij iedereen aan de beurt kwam. Bij het onderdoorgaan van de spoortunnel en de brug over de over de bekende Alba was de rijke faam niet ver meer. Het verdiende ijsje bij de kiosk op de een na hoogste berg van Kuks smaakte niet naar water, maar slagroom en chocola met zijn vulling in een saai bruin hoorntje. De blik op de vestiging er tegenover zag er lelijk uit met groen en witte kleuren, want de verbouwing was in volle gang. Vanaf de kiosk gingen we achter langs de stenen vesting naar het piepkleine gebouwtje naast de spoorlijn met een tweetal plantenbakken langs de rails. Een soort van visitekaartje voor de treinreizigers die in Kuks kwamen Na tien korte minuten stapte we in de treinwagon en zouden we uitstappen waar we gisteren ook waren geëindigd. Dat station verlaten te hebben achtergelaten ging hetzelfde traject door het hoogoplopende grasland wat even flink klimmen was. Het achtergelaten rijke dorpje was vergeten, maar de ervaring van de vastgelegde beelden stonden in het geheugen van de apparatuur. Dat Nederland uiteindelijk gewonnen had op het WK werd nog eens benadrukt door de vrouw met oranje kleuren, in de vorm van een kleed om haar lichaam en een kunstbril wat voorover geschoven op haar neus. "We gaan er tegenaan" was de uitroep die ik zou onthouden.

Donderdag 19 juni 2014:

De zon scheen als al de voorgaande dagen en toch was het dit keer anders. De heuvel van de top hadden we al eerder aan de linkerzijde beklommen, de rechterzijde stond vandaag op het programma. Na een flinke beklimming door het letterlijke oerwoud van in rijtjes staande bomen, kwam een vreemd soort asfalt in zicht met her en der brokstukken dat veel weg had van een klomp vlees. De kapel was nog niet in zicht en toch was de tractor met daarachter een geeluitziende wagen een teken dat er leven was op de weg. De gele wagen ging nogal snel de oprit in naar een vermoedelijke hooggelegen boerderij die niet te zien was. Tijdens de rustpauze bij het lagergelegen stukje huizen kwam dezelfde wagen aan de andere zijde van een huis tevoorschijn en reed de omgekeerde weg terug, gezien het opschrift op de gele lak naar een postkantoor.

Na een uur liepen we achter elkaar de bomenlaan doorheen naar het plaatsje Milletin met de lekkerste bakker van de hele omgeving, aldus Erik, die hier lang genoeg woonde om iedereen te kennen. Bij binnenkomst was het tafelblad achter de gepoetste vitrine met alles wat van slagroom en chocola gegeten kan worden. Het miezerige tompoesje bevatte teveel slagroom, waardoor een vorkje overbodig was en alles in een keer naar binnen gepropt moest worden. Een half uurtje genieten op het terras van de onbespoten kersen van Cees, onze gezonde man van de week, die de plastic zak al had zien liggen in een krat voor de ingang. Om weer terug te gaan naar Bila Tremesna keerden we om naar het noorden vlak langs de bomenlaan en via een bruggetje over een diepinkijkend beekje om het prachtige gekleurde bos in te gaan. Op de eerstvolgende stop hoorde ik de naam "Arie" vallen wat een Nederlander moest zijn, wat wel meer voor kwam in deze streek. Hij woonde hier sinds een aantal jaren. De twee naast elkaar liggende bankjes boden genoeg plaats aan acht mensen en tijd om te wachten op degene die nog niet thuis was, dat gezien het ontbreken van een auto voor zijn woning nogal logisch was.

Een flinke klim was voor ons oppassen geblazen aangezien Nico en Jane bijna door een tractor werden overreden. De vrouw van veertig bleef gelukkig aan mij zijde lopen zodat de tractor niet alleen mij kon zien, en ik kon omkijken naar de onze wandelaars die aan het afsnijden waren via het grasveld onder leiding van Erik. De vrouw en ik hadden voor piet snot het hele eind naar boven geklommen zonder te beseffen dat afsnijden ook een mogelijkheid was. De afdaling over de gekapte stukken hout, was goed opletten waar je je wandelschoenen neerzette. Geen val van zo hoog, maar een verhaaltje van Erik over zijn verleden hield mij gefocust toen de afdaling te erg werd. Hij liep vlak achter mij en liep al die dagen in versleten sportschoenen waarvan de veters nauwelijks te zien waren. Het doorlezen van mijn dikke roman was nog te doen ondanks de moeheid van de wandeling en het zien van een mollige en man, die desnoods barkeeper of deurwaarder had kunnen zijn.

Vrijdag 20 juni 2014:

Bewolkt maar zonder druppels regen, liepen we van het hotel de hoofdweg af. Het was even na half tien en de laatste tocht van de week was begonnen. De intensieve dagen zaten er bijna op, alleen de resterende twintig kilometers lagen voor ons. We kwamen wat later langs oude fabrieken en auto's van de voor de val van de Berlijnse muur. Een klein dorpje Dolni Brusnice had een rechte weg naar het bos dat we rechtsom in liepen. Het eerste bospad rechtsaf en na een korte pauze bij twee grafjes van overledenen jongeren, de Albe gevolgd naar de beloofde stuwdam die nog nergens te bekennen was. De asfaltweg die ons na een uur langs de Albe tegemoet kwam, werd bereden door luidruchtige vrachtwagens die om de twee minuten langs denderde. Linksaf omhoog en na wat bosland afdalen naar het volgende gedender van voldoende paardenkracht. Bij een gloednieuwe schuilhut genoten we van onze lunch uit de plastic zakjes die erg doorzichtig waren. Na de controle van Erik om iedereen te laten wandelen gebeurde het onverwachte. Mijn voorgangster stapte over iets dat op een bezemsteel leek. Haar rechterbeen bleef net te lang haken, waardoor even later Ans een tasje met allerlei verband tevoorschijn haalde. Ik gaf nog een lang verband aan, maar het kwaad was al geschiet. De verdere tocht naar de beloofde stuwdam moesten we doen zonder Erik en de afgehaakte vrouw die onderweg naar het ziekenhuis was. Het eerste beeld van de stuwdam had iets weg van de binnenkomst in de Efteling, al ontbrak de zo eentonige achtergrondmuziek. Het net geopende kioskje aan de overzijde van de enorme diepte zonder waterbassin en onderbrak de wandeling voor een kort onderonsje met koffie en gebak aan een van de tafeltjes.

Op onze tocht terug langs metershoge rietkragen en over stevige hobbels van opgedroogde klei, was er klaargezet bier op het terras, met dank aan de nieuwe serveerster die een stuk jonger was dan haar voorganger, de Duitssprekende vrouw. 's Avonds nog een gezamenlijke groepsfoto in mijn wandelschoenen en pijnlijke sokken van de vele rietkragen. Eigen schuld, want ik had de tijd gehad voor schone kleren en een verfrissende douche in de piepkleine watercabine voor een persoon. Snel nog een Smartphone-foto  geklikt om toch maar niets te vergeten van ons hotel op de berg.

Zaterdag 21 juni 2014:

Toch niet van het gebrek aan slaap, kropen we snel op de koude busstoelen van het rode busje. Niet dichtbij elkaar al zou wat lichaamswarmte geen overbodige luxe zijn. Met 8 reizigers begon het na een kwartiertje al aardig op temperatuur te komen, mede door de verwarmingsbuizen langs het oppervlak van de binnenvloer van het busje. Op het Duitse station was de koude wind dan weer de boosdoener, hoewel we verder weinig te klagen hadden. Drie hogesnelheidstreinen door dit land zouden we instappen, waarvan de tweede rit wel vier uur duurde op uiterst comfortabele zetels. Gelukkig hoorde ik na een tijdje niemand meer over de kou, ook omdat een spelletje kaarten afleidend was. Ik bleef dan wel weer op mijn gereserveerde eenmans zitplaats om dan alleen even weg te gaan voor een bruisend glas prikwater, waarbij een man in uniform mijn weinige euro's kon aanvullen om te kunnen kopen. De Tsjechische kronen waren nog wel in mijn portemonnee, maar waren in deze trein overbodig geworden. Op het overstapstation dat als Arnhem stond vermeld was mijn vakantie zo goed als voorbij, alleen nog tien minuten met een sprintertje naar het dorp waar ik was begonnen.
















 
 

 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten