Het weggaan van huis kan als niet erg
beschouwd worden. De ICE naar Frankfurt kwam eerder dan de trein naar Amsterdam
wat eenvoudig te verklaren viel. In het Ruhrgebied aan de andere zijde waar een
nieuw land begon. De tweede hogesnelheidstrein was ook al luxe te noemen, met
kussentjes op hoofdhoogte en katoenen kussentjes voor onder je bips. De grote
Duitse stad een uur voor het uitstapstation was enorm groot en weids te noemen
met enorm veel rechte rails van Duitse makelij. De derde en laatste treinrit in
de REGIOBAHN was een kennismaking, met de deelnemers van de wandelingen die
zouden volgen deze week. Veel vrouwen van boven de 50 met al kleinkinderen.
Alleen de vrouw van in de 40 was aangenaam op mee te praten, bijgestaan door de
reizigers die van hun werk kwamen of school kwamen. Pas na het vijfde station
kwam er een stukje vrijheid van ruimte in de wagon. De vrouw van 54 jaar had ik
op Arnhem al ontmoet en inde volgende compartiment aan het kletsen. Op het
grensstation stond het knalrode busje in zijn achteruit te wachten op de vele
tassen en koffers om in te laden. De overstap van trein naar busje duurde maar
drie minuten en was snel gebeurd. Het rode busje bracht ons naar het berghotel
dat op het eerste plateau naast het bijbehorende dorp lag. De schemering en het
laatste sliert daglicht door het raam in het restaurant, gaf een gevoel van
vrijheid van de witte streep die langzaam verdween. De ruime 2-persoonsbedden
op de kamers waren wit als satijn en de dubbelgevouwen dekens ontdekte ik pas
toen ik uitgeput op het laken lag. Hij had ons hartelijk welkom geheten en het
reilen en zeilen van aankomende dagen uitgelegd in zijn half afgesleten
spijkerbroek en groene shirt van katoen. Al 18 jaar woonde Erik in het optrekje
en sinds 2002 in een behoorlijk huis dat enkele meters lager lag, maar niet in
het dorpje, waar we doorheen waren gekomen. Van heimwee naar Nederland was
niets te merken, gezien zijn gezicht dat een sportieve en positieve uitstraling
had. Van oorsprong kwam hij namelijk uit een plaats dicht bij onze hoofdstad. Toch
weer een manier om een rasechte Hollander te kennen, zo vlak voor de zonsondergang
verderop boven de sneeuwbergen.
Zondag 15 juni 2014:
Geen kerkdienst als bij mij in de
Pinkstergemeente in Arnhem, maar wel het kerkje op een heuveltje boven het
berghotel. Het bijgelegen terraslandschap en het hoger gelegen wandelpad
waarlangs een houten leuning was gemaakt, kwam in het verhaal van Erik naar
voren. De vele gekapte bomen gaven de omgeving een weids uitzicht, evenals het
tweede huis dat aan het uitgebouwde complex was aangebouwd. Het uitgegraven
stukje weiland was een parkeerplaats van grind geworden, waar de bouwvakkers
hun busjes neer konden zetten.
Tevens bevond zich naast het hotel een oud
schansplateau dat groen gelakt was, en nu als uitzichtspunt was aangelegd. Later
in de week begon ik te beseffen dat het kunstgras waarop wij stonden door
niemand anders was gebruikt.
Na de verdiende koffie met gebak en het
meegenomen lunchpakket was de vrouw van Erik aan de beurt. Gezamenlijk gingen
we enorm omhoog door het woud en de akkerlanden. Op de uiteindelijke top stond
een restaurant met enkele woningen met witte tv-schotels op de daken. Ondanks
het bouwjaar van het gebouw, was het restaurant nog steeds in gebruik met veel
donkere kleuren bij het naar binnen gluren. De lunch op het grasveld tegenover
het restaurant was de eerste stop tijdens de tocht, evenals het witte
kapelletje dat geheel uit ijzerwerk bestond. De afdaling over de
mountainbikeroute was erg lastig vanwege de velen rotsstenen die dan weer links
dan weer rechts uitstaken. Voor de afdaling naar het berghotel kwamen twee
mannen ons tegemoet die bezig waren een soort van enorme parachute op te rollen. Ze
hadden hun helm nog op en beoefende een geweldige sport. Even de diepte in springen
was voor niemand uit ons gezelschap weggelegd, dus een kort gesprekje was voldoende om te weten
waarom ze dit oefenden in hun vrije tijd.
Het openluchtzwembad dat door schoolklassen
werd gebruikt, zag er vanaf de bosrand uit als een opgeblazen pierenbadje. Het zwemwater
bevatte geen chloor maar een andere substantie om het veilig te houden. Je kon
de drie meter diepte wel uitproberen, aangezien we allen langer waren dan een
baby. De gloednieuwe badhuisjes waren ernaast gebouwd waarin al stopcontacten
waren gemonteerd, voor de generatie opgegroeid met internet en mobiele
telefoon. De vijf stapelbedden in elke hut waren nog netjes, maar dat zou over
twee dagen wel anders zijn. Ons hotel werd ook door diezelfde schoolkinderen
gebruikt, voor smakelijke gerechten en luidruchtige spelletjes in de avond. Voor
de tweede maal betraden we het buitenterras betreden met zijn vele bankjes, ook
als picknicktafel, waar ik een gesprek aan hoorde van een viertal, dat elkaar
hun privéleven vertelden. De rest van de middag was niet vervelend te noemen, wel
ontspannend met mijn Smartphone die ook een FM-radio bevatte en de vele
Tsjechische platen met gezang liet horen waarvan ik geen sikkepit snapte. Het
avondmaal bestond uit drie gangen die gedurende de week alleen uit soep, hoofdmaaltijd
en smakelijk toetje zouden bestaan. De eerste hoofdmaaltijd van de vakantie
heette "schwein" wat uit het
buurland was aangevoerd. Het gesprek met mijn reisgenoten was lang genoeg, om
anderhalf uur later af te rekenen voor de dagelijkse drankjes en het lunchpakket
voor maandag. De weinige Kronen die ik bezat waren muntgeld, dat mij deed
nadenken, de eerste beste pinautomaat in een stadje te bezoeken. Om de
toenemende zenuwachtigheid van de volgende wandeling te doorbreken, schoof ik
aan de tafel voor een spelletje met dobbelstenen en papiertjes om getallen op
te noteren. De juiste combinatie daarvan was uiteindelijk de manier om de
meeste punten te behalen en zo te winnen.
Maandag 16 juni 2014:
Deze ochtend toch voor een ander ontbijt
gekozen met witte kwark, dat nauwelijks verschilt van de Nederlandse versie.
Een soort van opgeklopte yoghurt dat ik mengde met chocoladevlokken in een
kommetje iets groter dan een schoteltje voor een kopje thee. Na de
gebruikelijke sanitaire handelingen was ik zo ver voor de wandeling naar het
stadje dat minimaal negen kilometer verder lag. Om half elf waren we al een uur
onderweg toen we het eerste kleine dorpje passeerde en een kleine pauze hielden
bij een rivier die uit ook wel Alba heette. Volgens Erik had de rivier veel weg
van de Duitse variant maar dat is niet zo, want we waren in een ander land. De
houten brug met dak zag er donker uit maar was voor de plaatselijke paarden,
bedoeld om de dreigende waterstroom zo veilig mogelijk en zonder verkeerd
stappen over te steken. Allen haalden we veilig de overkant en besloten rechts
langs de Alba te blijven tot het langverwachte stadje, dat in feite wat verder
van het water was opgebouwd. Het centrum had sinds een jaar een vernieuwd
marktplein met vierkante straatkeien die nergens hinderlijk uit de grond
staken. In het het centrum waren verder nog vier banken, twee kerken en een
drukke winkelstraat, waarop maandagmiddag niks van te merken was. De welvaart
van Dvur Kralové is namelijk in een opbouwend fase dat goed te zien was, gezien
de huizen en auto's. Na anderhalf uur van ronddwalen en een terrasje pakken was
Erik op het marktplein te vinden om de zelf bepaalde afstand tot het hotel af
te leggen dat uit laagpollig grasland zou bestaan.
Na veel plattrappen van de grasstengels
kwamen we uit bij een Stopbord, dat er eenzaam bij lag naast een langwerpige
slagboom. Erik kende de omgeving en wees op de zandweg die met een schuine
bocht naar rechts ging. De geluiden van schietende kogels waren zelfs op de
nabijgelegen asfaltweg te horen, om dan maar niet geraakt te worden en zo
letterlijk neergeknald te worden. De in het oog springende hooggeplaatste
zitstoel was bestemd voor de degene die toezicht hield op al dat geschiet en
rookachtige spul. Gelukkig was niemand van plan om ons neer te knallen, anders
was onze reis in het ziekenhuis geëindigd.
Volgens Erik was linksom het terrein de
beste optie al reikten de graspollen bijna tot je gezicht, zodat je de bosrand
nauwelijks kon zien. Vlak na een bochtige weg stonden twee werklui zacht met
elkaar te overleggen hoe ze hun grijpkraan de heuvel op zouden krijgen, toen ze
een groep wandelaars in het oog kregen. Nu waren we niet bekend met de taal die ze spraken, maar
Erik had de oplossing voor het probleem snel opgelost. Al 18 jaar wonen in dit
gebied had hem genoeg geleerd over de plaatselijke dialecten, en het was dus een
eitje om te weten, dat achter de grijpkraan een tweede route lag. De
werklui keken ons nogal lachend na, wat ik merkte door zelf achterom te kijken.
Het dorpje in het dal was tevens de laatste plaats om te rusten, tot ik het
logo van een ijsje in het oog kreeg. Eerder deze dag waren we vlak langs de betreffende winkel gekomen. Niet Erik maar de Belg
had wel trek in deze versnapering die tegenover onze route lag. Wij moesten ons
dan even vermaken in het parkje aan de overzijde, immers het laatste kwartier de
heuvel op, betekende ook genoeg energie opdoen, door op dit moment te pauzeren, om van
het dorpsparkje een indruk te krijgen. Toen we na het gekochte
ijsje van de Belg de straat naar boven op liepen, bedacht ik mij opeens dat we eerder deze
morgen het zelfde traject naar beneden hadden gevolgd. Het gaf een vreemde
indruk, net alsof je eerst een lange straat doorkruist en vervolgens dezelfde
huizen in omgekeerde volgorde passeert.
Op het ruime terras nog een biertje
gedronken en tijdens het avondmaal op de witte gepolijste borden het maal
opgegeten. De liptonice voor het naar de slaapkamer gaan, was niet verrukkelijk
maar ook niet smerig te noemen. Het machtige stadje van deze dag had genoeg
indruk gemaakt, om niet te zeuren over een miezerige koude thee.
Dinsdag 17 juni 2014:
Al te vroeg weg gaan was het ook weer niet,
al gingen we even na 8 uur op pad. Een half uur eerder hadden we het ontbijt
naar binnen gepropt in misschien 10 minuten, wat veel te vlug te noemen was. Toch
gingen we met goede moed als groep naar beneden naar het typisch verouderde treinstation.
De stationschef kwam even na half negen binnenstrompelen in zijn uniform om de
aanwezige seinmachine aan te zetten. De trein kwam namelijk binnen niet al te
lange tijd langs wat de man in actie zette de machine te bedienen, ook al was
dat niet te zien. Om iets na tien voor negen vertrok onze trein, dat uit niet
meer dan een wagon bestond en met schoolkinderen was gevuld. We moesten deze
keer op nog een halte overstappen dat met NOVA PAKA werd aangeduid, wat een
half uur later plaats zou vinden en waar de tweede trein moderner was
ingericht, alleen de diesel was hetzelfde. Na drie kwartier bereikte we ons
plaatsje om de verderop gelegen bossen te doorkruisen. Maar eerst eens op een
niet onaardig terrasje een typisch plaatselijke kopje koffie drinken aan
gammele tafeltjes voor twee.
De rotspartijen waren behalve rots ook
gebruikt als inhammen voor opstapjes om je voeten op te plaatsen. De gevolgde
gele route lag dan ook vol met die inhammen die voor mij niet altijd even
handig waren, al was de uitkijk hoog een verademing dat ik zeker niet gemist
zou hebben. In het dal leek alles wel van speelgoed waarbij het genomen
treintje zo uit lego-stukjes leek opgebouwd. Het tweede uitzichtspunt was
anderhalf uur later bij het kerkje dat geel/wit van kleur was en gebouwd al
vele jaren terug in Kostalov waar we nu stonden. Al met al toch ook een enorme
uitkijk dat uiteindelijk maar een ochtend en een halve middag had gekost. Het
aanwezige stroompje met de naam Oleska die dwars door het dorpje liep ging met
bochten langs een camping met schooljeugd op kamp. De opgeblazen bootjes waren
duidelijk waar te nemen in de stroming. De terugrijdende treinreis was
vermoeiend te noemen, wat voor mij even indutte betekende. Een lief kleine baby
op de schoot van een moeder bracht mij even in droomland, al was het kleintje
te jong om ook te beseffen dat even indutte er ook bij hoorde. Toch ging de
baby voor onze overstap de kinderwagen in en met zijn moeder het perron op,
naar zijn oma. Voor ons was de weg naar het dorp over het spoor niet ver meer,
al kwam er weer een groep schoolkinderen ons gezelschap houden in de enige
coupé. Het uitstappen ging niet al te moeilijk, al bleef de stationschef
alsmaar staan om ons dan wel weer uit te zwaaien bij vertrek naar het hotel.
Het spelletje "Yathzee" was dan voor de tweede keer een spelende
manier om de verdere avond door te brengen, al waren de twee dames wel erg
lachwekkend, met een manier van Nederlands praten waarbij een licht Engels
accent hoorbaar was. De vertoonde voetbalwedstrijd van het WK werd gevolgd,
alleen ik werd er niet door afgeleid vanwege de lachwekkende dames met hun gejuich.
Woensdag 18 juni 2014:
Een klein plaatsje voor de rijke faam was
de missie van Erik. Iets na half tien was de afspraak op het terras in een
stralend terrasje, waarbij het insmeren van mijn hals even in mij op kwam.
Eerder was dat mij verteld door een oudere vrouw die voor de verbranding van
lichaamsdelen had gewaarschuwd. Mijn trainingsjas gaf voldoende bescherming op
mijn armen tegen het zonlicht. Ik hoorde er in de loop van de wandeling niemand
meer over, dat begon door naar het kerkje te klimmen dat we zondag al hadden
bewonderd. We lieten een klein dorpje links liggen om met een enorme vaart de
bergrug van bladeren naar de dichtstbijzijnde weg af te dalen. De rode pijlen
volgend ging het nog eenmaal over een vreemd uitziend bospad dat uitkwam bij
een spoorweg, die we wel 7 kilometer zouden volgen.
De lunch was niet al te kort, tegen een bosrand langs het met rotsaangelegde pad in het midden gevolgd door grasland. Ver boven het enkelsporige traject was het lang volgen van de rotachtige bodem geen gemakkelijk opgave, al was de stop bij een stroompje water met een groene pomp naar ieders zin. Toen we uiteindelijk schuin rechtsaf het vele zand doorzwoegde, was iedereen al gauw de afgelegde afstand vergeten en wilde iedereen zo snel mogelijk de top bereiken. Bovenaan bij de asfaltweg was de keuze van Erik gauw gemaakt. Even rechtsaf over het asfalt en dan linksaf de rode markering volgend naar Kuks. Na 2 kilometer begon ik te beseffen dat we de Groene markering volgden wat mijn verbazing wekte. Zouden we dan toch een verrassing krijgen wat niet gepland stond op zijn agenda. Het onaangekondigde dorpje dat Hribojedy heette lag er op het laagste punt eenzaam bij. Alleen het riviertje naast de T-splitsing zag er aardig troebel, maar wel vrolijk uit. De naam Ans hoorde ik van verre, aangezien ik met Cees vooruit gelopen was. Over een klein stukje was dan toch de verrassing die Ans en niet Erik had bedacht. Er moest eerst een juiste route worden gezocht, want Ans was er nooit eerder geweest. De gekochte topgrafische kaart bood maar een beetje uitkomst, dat de spanning deed stijgen om het daadwerkelijk te vinden.
Glazen naast druivensap in een schenkkom en
een bak vol kersen uit de tuinbomen geplukt wat was op de vierkante tafel
stond. Uit de keuken komend bracht de vrouw een schaal vol gesneden meloenen zo
vers dat het sap nog doorsijpelde in je mond. We waren enorm blij met deze
welkomst in haar groengekleurde tuin naast het verouderde huis, dat echt een
opknapbeurt nodig had. De vrouw had zich voorgesteld als een kennis van Ans wat
ons verraste in dit dorp met weinig meer dan 20 huizen. Haar man was geen
bodybuilder, zoals hij eruit zag met zijn postuur als Arnold Schwarzenegger en
zwarte haren over zijn hele gezicht. Een verkoper in zijn eigen winkel wilde
hij als beroep uitoefenen, wat bijna zo ver was. Het betreden van de tuin had
er toe geleid dat de twee honden vier blafjes lieten hoorden, maar toen door
onze bodybuilder stevig werden beetgepakt aan de lijn. Een wolk voor de zon gaf
aan dat we snel uit haar tuin moesten, ook omdat de rode pijlen gevolgd moesten
worden, want de groene gingen naar een plaats die ons onbekend was. De bekende
t-splitsing met het riviertje zag er wat dreigender uit, maar het aantal druppels
waren gek genoeg verminderd tot een flets zonnetje het schouwspel doorbrak. Na
een half uur volgden we nummers die op het grote paneelbord stonden vermeld, en
die allen beelden van gietijzer met inscripties bezaten. Erik besloot de
nummers chronologisch te volgen en wij stonden paraat om alle beelden vast te
leggen op digitale apparatuur als een camera of telefoon en waarbij iedereen
aan de beurt kwam. Bij het onderdoorgaan van de spoortunnel en de brug over de
over de bekende Alba was de rijke faam niet ver meer. Het verdiende ijsje bij
de kiosk op de een na hoogste berg van Kuks smaakte niet naar water, maar
slagroom en chocola met zijn vulling in een saai bruin hoorntje. De blik op de
vestiging er tegenover zag er lelijk uit met groen en witte kleuren, want de
verbouwing was in volle gang. Vanaf de kiosk gingen we achter langs de stenen
vesting naar het piepkleine gebouwtje naast de spoorlijn met een tweetal
plantenbakken langs de rails. Een soort van visitekaartje voor de treinreizigers
die in Kuks kwamen Na tien korte minuten stapte we in de treinwagon en zouden
we uitstappen waar we gisteren ook waren geëindigd. Dat station verlaten te
hebben achtergelaten ging hetzelfde traject door het hoogoplopende grasland wat
even flink klimmen was. Het achtergelaten rijke dorpje was vergeten, maar de
ervaring van de vastgelegde beelden stonden in het geheugen van de apparatuur.
Dat Nederland uiteindelijk gewonnen had op het WK werd nog eens benadrukt door
de vrouw met oranje kleuren, in de vorm van een kleed om haar lichaam en een
kunstbril wat voorover geschoven op haar neus. "We gaan er tegenaan"
was de uitroep die ik zou onthouden.
Donderdag 19 juni 2014:
De zon scheen als al de voorgaande dagen en
toch was het dit keer anders. De heuvel van de top hadden we al eerder aan de
linkerzijde beklommen, de rechterzijde stond vandaag op het programma. Na een
flinke beklimming door het letterlijke oerwoud van in rijtjes staande bomen,
kwam een vreemd soort asfalt in zicht met her en der brokstukken dat veel weg
had van een klomp vlees. De kapel was nog niet in zicht en toch was de tractor
met daarachter een geeluitziende wagen een teken dat er leven was op de weg. De
gele wagen ging nogal snel de oprit in naar een vermoedelijke hooggelegen
boerderij die niet te zien was. Tijdens de rustpauze bij het lagergelegen
stukje huizen kwam dezelfde wagen aan de andere zijde van een huis tevoorschijn
en reed de omgekeerde weg terug, gezien het opschrift op de gele lak naar een
postkantoor.
Na een uur liepen we achter elkaar de
bomenlaan doorheen naar het plaatsje Milletin met de lekkerste bakker van de
hele omgeving, aldus Erik, die hier lang genoeg woonde om iedereen te kennen.
Bij binnenkomst was het tafelblad achter de gepoetste vitrine met alles wat van
slagroom en chocola gegeten kan worden. Het miezerige tompoesje bevatte teveel
slagroom, waardoor een vorkje overbodig was en alles in een keer naar binnen
gepropt moest worden. Een half uurtje genieten op het terras van de onbespoten
kersen van Cees, onze gezonde man van de week, die de plastic zak al had zien
liggen in een krat voor de ingang. Om weer terug te gaan naar Bila Tremesna
keerden we om naar het noorden vlak langs de bomenlaan en via een bruggetje
over een diepinkijkend beekje om het prachtige gekleurde bos in te gaan. Op
de eerstvolgende stop hoorde ik de naam "Arie" vallen wat een
Nederlander moest zijn, wat wel meer voor kwam in deze streek. Hij woonde hier
sinds een aantal jaren. De twee naast elkaar liggende bankjes boden genoeg
plaats aan acht mensen en tijd om te wachten op degene die nog niet thuis was, dat
gezien het ontbreken van een auto voor zijn woning nogal logisch was.
Een flinke klim was voor ons oppassen geblazen aangezien Nico en Jane bijna door een tractor werden overreden. De vrouw van veertig bleef gelukkig aan mij zijde lopen zodat de tractor niet alleen mij kon zien, en ik kon omkijken naar de onze wandelaars die aan het afsnijden waren via het grasveld onder leiding van Erik. De vrouw en ik hadden voor piet snot het hele eind naar boven geklommen zonder te beseffen dat afsnijden ook een mogelijkheid was. De afdaling over de gekapte stukken hout, was goed opletten waar je je wandelschoenen neerzette. Geen val van zo hoog, maar een verhaaltje van Erik over zijn verleden hield mij gefocust toen de afdaling te erg werd. Hij liep vlak achter mij en liep al die dagen in versleten sportschoenen waarvan de veters nauwelijks te zien waren. Het doorlezen van mijn dikke roman was nog te doen ondanks de moeheid van de wandeling en het zien van een mollige en man, die desnoods barkeeper of deurwaarder had kunnen zijn.
Vrijdag 20 juni 2014:
Bewolkt maar zonder druppels regen, liepen we van het hotel de hoofdweg af. Het was even na half tien en de laatste tocht van de week was begonnen. De intensieve dagen zaten er bijna op, alleen de resterende twintig kilometers lagen voor ons. We kwamen wat later langs oude fabrieken en auto's van de voor de val van de Berlijnse muur. Een klein dorpje Dolni Brusnice had een rechte weg naar het bos dat we rechtsom in liepen. Het eerste bospad rechtsaf en na een korte pauze bij twee grafjes van overledenen jongeren, de Albe gevolgd naar de beloofde stuwdam die nog nergens te bekennen was. De asfaltweg die ons na een uur langs de Albe tegemoet kwam, werd bereden door luidruchtige vrachtwagens die om de twee minuten langs denderde. Linksaf omhoog en na wat bosland afdalen naar het volgende gedender van voldoende paardenkracht. Bij een gloednieuwe schuilhut genoten we van onze lunch uit de plastic zakjes die erg doorzichtig waren. Na de controle van Erik om iedereen te laten wandelen gebeurde het onverwachte. Mijn voorgangster stapte over iets dat op een bezemsteel leek. Haar rechterbeen bleef net te lang haken, waardoor even later Ans een tasje met allerlei verband tevoorschijn haalde. Ik gaf nog een lang verband aan, maar het kwaad was al geschiet. De verdere tocht naar de beloofde stuwdam moesten we doen zonder Erik en de afgehaakte vrouw die onderweg naar het ziekenhuis was. Het eerste beeld van de stuwdam had iets weg van de binnenkomst in de Efteling, al ontbrak de zo eentonige achtergrondmuziek. Het net geopende kioskje aan de overzijde van de enorme diepte zonder waterbassin en onderbrak de wandeling voor een kort onderonsje met koffie en gebak aan een van de tafeltjes.
Op onze tocht terug langs metershoge
rietkragen en over stevige hobbels van opgedroogde klei, was er klaargezet bier
op het terras, met dank aan de nieuwe serveerster die een stuk jonger was dan
haar voorganger, de Duitssprekende vrouw. 's Avonds nog een gezamenlijke
groepsfoto in mijn wandelschoenen en pijnlijke sokken van de vele rietkragen. Eigen
schuld, want ik had de tijd gehad voor schone kleren en een verfrissende douche
in de piepkleine watercabine voor een persoon. Snel nog een
Smartphone-foto geklikt om toch maar
niets te vergeten van ons hotel op de berg.
Zaterdag 21 juni 2014:
Toch niet van het gebrek aan slaap, kropen
we snel op de koude busstoelen van het rode busje. Niet dichtbij elkaar al zou
wat lichaamswarmte geen overbodige luxe zijn. Met 8 reizigers begon het na een
kwartiertje al aardig op temperatuur te komen, mede door de verwarmingsbuizen
langs het oppervlak van de binnenvloer van het busje. Op het Duitse station was
de koude wind dan weer de boosdoener, hoewel we verder weinig te klagen hadden.
Drie hogesnelheidstreinen door dit land zouden we instappen, waarvan de tweede
rit wel vier uur duurde op uiterst comfortabele zetels. Gelukkig hoorde ik na
een tijdje niemand meer over de kou, ook omdat een spelletje kaarten afleidend
was. Ik bleef dan wel weer op mijn gereserveerde eenmans zitplaats om dan
alleen even weg te gaan voor een bruisend glas prikwater, waarbij een man in
uniform mijn weinige euro's kon aanvullen om te kunnen kopen. De Tsjechische
kronen waren nog wel in mijn portemonnee, maar waren in deze trein overbodig
geworden. Op het overstapstation dat als Arnhem stond vermeld was mijn vakantie
zo goed als voorbij, alleen nog tien minuten met een sprintertje naar het dorp
waar ik was begonnen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten